Onderzoek buy-to-let
Maartje Martens (2016) heeft onlangs een aantal provocerende stellingen
geponeerd die bij ontsteltenis van harde cijfers op een antwoord wachten.
Wij hebben de uitdaging aangenomen om iets meer licht te werpen op de
realiteit van de buy-to-let markt. Met behulp van registratiegegevens van
het kadaster onderzoeken wij eerst welk deel van de woningvoorraad in bezit
is van eigenaren die twee woningen of meer bezitten, en niet bewoond wordt
door de eigenaar (exclusief vakantiewoningen). Deze benadering lijkt
overeen te komen met de gekozen benadering door De Vries en Van Leeuwen (2017). Ook wij vinden in Nederland zo’n 350.000 tot 400.000 woningen die
als ‘buy-to-let’ woningen kunnen worden aangemerkt, ruwweg 5% van de
woningvoorraad. Onder ‘buy-to-let’ verstaan wij hier overigens ook woningen
die door ouders worden gekocht voor hun kinderen. Deze laatsten zullen hun
ouders niet altijd – of in ieder geval niet altijd marktconform – een
huursom betalen.
Transacties bepalen impact op prijsvorming
Om te bepalen wat de impact is van buy-to-let op de huizenprijzen is niet
het aandeel buy-to-let in de woningvoorraad, maar het aandeel in
de woningtransacties relevant. Immers deze transacties bepalen de
prijsontwikkelingen. We benaderen het aantal transacties door, voor alle
huidige woningen die niet bewoond worden door de koper, te achterhalen
wanneer het laatst bekende verkoopmoment was van die woning.[1] Dit doen we voor zowel
Nederland, als voor Amsterdam. We corrigeren voor woningen die in de
afgelopen tien jaar meerdere keren van eigenaar zijn gewisseld. Op deze
manier vinden we voor Nederland als geheel, en voor Amsterdam specifiek (zie figuur 1),
een tijdreeks met het aandeel ‘buy-to-let’ transacties.[2]
Figuur 1: Aandeel particuliere beleggers in Nederlandse, maar vooral Amsterdamse woningtransacties neemt toe

Noot: Buy-to-let transacties betreft tranacties van kopers met 2 tot 9 woningen waarvan het gekochte niet het hoofdverblijf is en geen recreatiewoning. Bron data: Kadaster en ING Economisch Bueau.
Niet verrassend
De groei van het aantal ‘buy-to-let’ investeringen is niet verrassend. Op
dit moment zorgen hoge huurprijzen ten opzichte van koopprijzen voor een
goed aanvangsrendement voor beleggers. De matige rendementsvooruitzichten
van andere investeringsmogelijkheden - mede als gevolg van de lage rente -
verhogen de vraag naar woningen als beleggingsobject nog eens extra. Bij
een lage rente is de netto contante waarde van toekomstige huurinkomsten
namelijk hoger dan bij een hoge rente. Naast permanente verhuur kan ook
toeristische verhuur interessant zijn voor particuliere beleggers. En
ouderen kopen soms alvast een appartement dat ze een aantal jaar verhuren,
voordat ze er zelf naar toe verhuizen.
Meer buy-to-let: voorziet in vraag…
In Amsterdam en in andere grote steden is de vraag naar vrije
sectorhuurwoningen groot (zie figuur 2). Jongeren en zzp’ers kunnen bijvoorbeeld moeilijk
een woning kopen, maar komen ook niet in aanmerking voor een sociale
huurwoning. Waar woningcorporaties zich op hun kerntaak moeten richten,
springen buy-to-let-investeerders in het gat.
Het aandeel particuliere beleggers in Nederlandse
woningtransacties neemt toe en betreft in Amsterdam zelfs 1 op de 6
transacties.
Zo kan het aanbod aan vrije
sectorhuurwoningen in deze steden toch groeien. Huurstijgingen worden dan
gedrukt, en wonen in de grote steden wordt zo toegankelijker voor wie nu
tussen wal en schip valt. Hierbij lijkt het beeld van overaanbod van
huurwoningen, geschetst door Maartje Martens (2016), enigszins overtrokken.
Voordat het aanbod van vrije sectorhuurwoningen in Amsterdam de vraag
overtreft zal er eerst nog heel wat water door de Rijn moeten stromen.
…maar heeft wel prijsopdrijvend effect
Wanneer particuliere beleggers zich roeren op de woningmarkt kan dat de
prijzen in die markt op twee manieren beïnvloeden. De belangrijkste factor:
het aantal concurrenten voor dezelfde woning neemt toe. Bij een
gelijkblijvend aanbod heeft de toenemende vraag een opwaarts effect op de
prijs. Daarnaast is – gezien het toenemende aandeel in het aantal
transacties - goed mogelijk dat investeerders gemiddeld méér betalen voor
dezelfde woning. Zij hebben vaak diepere zakken, brengen geld in wat
voorheen op spaarrekeningen stond of werd belegd in aandelen en obligaties
en zijn niet of minder afhankelijk van financiering dan ‘gewone’ kopers. Op
macro-niveau stroomt er méér geld naar de woningmarkt. Hiermee is het zeer
aannemelijk dat de groei van buy-to-let een prijsopdrijvend effect heeft.
Hoe groot dit effect precies is, daar kunnen we op basis van deze analyse
geen uitspraken over doen. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. De groei
van buy-to-let is overigens slechts één van de oorzaken voor de sterke
prijsstijging in Amsterdam (ten opzichte van de gemiddelde prijsstijging in
Nederland). Zo oefent Amsterdam een grote aantrekkingskracht uit op mensen
uit binnen- en buitenland, met een sterke bevolkingsgroei tot gevolg.
Daarbij is de huurmarkt moeilijk toegankelijk en mag bijvoorbeeld ook de
rol van Airbnb niet uitgevlakt worden.
Conclusie
Des te meer de woningmarkt wordt beïnvloed door investeerders, des te
gevoeliger deze is voor schokken. De aard van de vraag wordt namelijk
vluchtiger: beleggers worden gedreven door rendement en wanneer zij in
andere markten meer rendement verwachten - bijvoorbeeld als de rente stijgt,
of als het aanvangsrendement (hard) daalt - zal de vraag naar woningen
terugvallen. Zo verhoogt een toenemende rol van beleggers op de woningmarkt
het risico op een prijscorrectie in de hoofdstad. Dit risico kan overigens
zeer lang blijven bestaan, zonder zich te manifesteren. In Londen of
Stockholm wordt al jarenlang gewaarschuwd voor een naderende correctie van
de huizenprijzen ter plaatse. Tot op heden stijgen de prijzen in deze
steden echter nog altijd door.
Voetnoten
- We kijken hierbij alleen naar woningen die door natuurlijke
personen worden gekocht en verkocht. Zo houden we corporaties en
institutionele partijen zoveel mogelijk buiten de analyse
- We negeren data voor 2016Q2 en 2016Q3, om te voorkomen dat de data
wordt vervuild met doorstromers die tijdelijk twee huizen bezitten.
Hierbij nemen we aan dat het aantal doorstromers dat langer dan een
half jaar twee huizen bezit zonder te verhuren, beperkt is.
Referenties
Martens, M., 2016, “
Nieuwe woningmarktbubbel met nieuwe risico’s door opkomst buy-to-let
”, Me Judice, 27 oktober 2016.
Vries, P. de, en R. van Leeuwen, 2017, “De buy-to-let-markt groeit en
groeit”, Me Judice, 3
januari 2017.
Te citeren als
Senne Janssen, “Particuliere investeerders roeren zich op Amsterdamse koopwoningmarkt”,
Me Judice,
20 januari 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Amsterdam’ van Christiaan Kuun (CC BY-SA 2.0).