Pensioen: alternatief voor ingewikkelde methodiek van invaren

Onderwerp:
Dossier:
Pensioen: alternatief voor ingewikkelde methodiek van invaren image
door 'QuoteInspector'.
5 jan 2023

Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel dienen de opgebouwde collectieve pensioenen uit het oude stelsel te worden omgezet naar persoonlijke pensioenpotjes. De te hanteren methodiek bij dit ‘invaren’ is bijzonder ingewikkeld. De Amsterdamse hoogleraar Frank den Butter bepleit in dit artikel een eenvoudigere manier van invaren waarbij geen aanvullende discretionaire beslissingen van de fondsbesturen nodig zijn.

Uniforme invaarmethode

Het debat over het nieuwe pensioenstelsel gaat niet alleen over de onduidelijkheden in het nieuwe stelsel zelf, maar ook over de transitie van het oude naar het nieuwe stelsel. Dit betreft het zogenoemde invaren van in het oude systeem opgebouwde pensioenaanspraken naar de individuele potjes in het nieuwe systeem. De recent aangenomen pensioenwet biedt twee mogelijkheden voor deze omzetting: 1) de standaardmethode en 2) een berekening van de marktconsistente waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken- en rechten met de zogenoemde value-based ALM-methode (vba-methode). Welke methode er wordt gekozen is een afweging die de sociale partners samen met het fondsbestuur dienen te maken. Deze keuze dient toegelicht te worden. Opmerkelijk hierbij is dat de pensioenwet de mogelijkheid voor een individuele deelnemer om bezwaar te maken tegen de voorgenomen interne collectieve waardeoverdracht ‘tijdelijk’ buiten werking stelt. Omdat het buiten werking stellen van het individuele bezwaarrecht een gevoelig en ingrijpend besluit is, komen er wel extra collectieve waarborgen om deelnemers te beschermen tegen de veronderstellingen waarop de fondsen hun berekeningen bij het invaren baseren. Desalniettemin kan deze splitsing en herverdeling van het huidige pensioenvermogen door groepen georganiseerde deelnemers bezwaren opleveren en tot juridische toetsing van die bezwaren leiden. Dit was met name de achtergrond van de oproep van Barendregt et al. (2022) aan het parlement om (nog) niet in te stemmen met het nieuwe wetsvoorstel. Daarom lijkt het gewenst een methode van invaren te hanteren die geen keuzemogelijkheden voor de fondsbesturen biedt. Het navolgende schetst zo’n methode.

Twee wettelijke methoden van invaren

In beginsel is het de bedoeling bij het invaren dat het vermogen van ieder pensioenfonds volledig wordt opgedeeld naar individuele pensioenvermogens, waarbij de bestaande opgebouwde pensioenrechten worden behouden en er geen (ex ante) herverdeling tussen of binnen generaties plaatsvindt. Anders gezegd: bij het invaren zet het pensioenfonds met een interne collectieve waardeoverdracht de aanspraken om in vermogens. Zowel bij de standaardmethode als bij de vba-methode dienen de fondsbesturen echter specifieke veronderstellingen te maken die ten grondslag liggen aan de berekeningen (zie voor een uitgebreide verantwoording Nijman et al., 2019). Zo wordt, aldus de ontwerpers, in de vba-methode goed aangesloten bij fondsspecifieke karakteristieken. Alle mogelijke toekomstige gebeurtenissen (indexeren, korten, etc.) die in het huidige financiële toetsingskader (FTK) zouden kunnen voorkomen, worden gewaardeerd. Zo kan een nauwkeurige inschatting gemaakt worden van de toekomstige waarde van de huidige pensioenen. De standaardmethode is ten opzichte van de vba-methode beperkter in fondsspecifieke keuzes, maar is daarbij volgens de opstellers ook eenvoudiger en beter uit te leggen. Wel kunnen bij de standaardmethode in bepaalde situaties grote verschillen ontstaan ten opzichte van de vba-methode.

Opmerkelijk is dat de pensioenwet de mogelijkheid voor een individuele deelnemer om bezwaar te maken tegen de voorgenomen interne collectieve waardeoverdracht ‘tijdelijk’ buiten werking stelt.

De achtergrond van deze beide waarderingsmethodes is dat deze geacht worden een indruk te geven van de marktwaarde van de pensioenen. Daarmee wordt gepoogd deze marktwaarde te vertalen naar de individuele pensioenpotjes. Hierbij moet echter worden bedacht dat de berekening van een dergelijke marktwaarde een construct is op basis van een waarderingsmodel. Daarbij hangt de waardering af van de (wettelijke) regels van het FTK. In werkelijkheid bestaat er echter, zeker bij de enorme invaaroperatie, geen markt waar de pensioenaanspraken daadwerkelijk een waardering kunnen krijgen. Bovendien kan een echte marktwaardering niet los worden gezien van de mogelijkheden die het nieuwe stelsel biedt.

Eigen voorstel voor een alternatief

Vandaar mijn voorstel voor een eenvoudig alternatief voor het invaren, waarbij geen waardering van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen nodig is – en waar die marktwaarde dan ook geen rol speelt. Dit alternatief grijpt direct aan bij de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers. Voor gepensioneerden valt het (resterend) pensioenvermogen te bepalen door het huidige pensioen (of een middeling van uitkeringen uit een recent verleden) te vermenigvuldigen met de verwachte resterende levensduur van de gepensioneerde. Hierbij dient te worden gerekend met de contante waarde van (constante nominale) pensioenuitkeringen in de verdere levensloop. Voor dit contant maken is een rekenrente nodig die bij belegging van het restvermogen zou gelden. Essentieel in dit voorstel is om hiervoor de rekenrente te kiezen waarbij het fonds precies een dekkingsgraad van 100% zou hebben. Immers, bij een dekkingsgraad groter dan 100% is er sprake van een buffer die is opgebracht door de bestaande deelnemers (actieven, slapers en gepensioneerden) aan het fonds. Bij een dekkingsgraad kleiner dan 100% is er te weinig premie betaald en/of beleggingsresultaat behaald. Uitgaan van een rendement bij een dekkingsgraad van 100% geeft daarbij de meest eerlijke verdeling van deze buffer (of dit tekort) over de deelnemers. Dit is ook het voornaamste verschil met de twee waarderingsmethoden volgens de pensioenwet, waarbij een rekenrente op basis van de actuele rente-termijnstructuur wordt gehanteerd, en waarbij vervolgens de (eventueel negatieve) buffers volgens bepaalde verdeelsleutels over actieven, slapers en gepensioneerden worden verdeeld.

Gehanteerde 100% rendement levert eerlijke verdeling op

Het feit dat de toekomstige pensioenuitgaven contant gemaakt worden tegen een rente waarbij de dekkingsgraad op 100% uitkomt, betekent dat het aanwezige vermogen vanuit de boekwaarde van het fonds precies voldoende is om de toegezegde pensioenbetalingen te kunnen verrichten. Dit is een direct gevolg van de berekening van de dekkingsgraad die gebaseerd is op toekomstige uitkeringen op basis van de opgebouwde rechten. Daarbij maakt het pensioenfonds een inschatting van het langleven-risico van alle deelnemers: de resterende levensverwachting van de gepensioneerden en de levensverwachting van de actieven en slapers bij hun pensioenleeftijd. Deze berekening van de dekkingsgraad vindt bij alle pensioenfondsen op dezelfde wijze volgens de regels van het FTK plaats. Zodoende is er bij deze berekening, en dus ook bij het vaststellen van de rekenrente waarbij de dekkingsgraad precies op 100% uitkomt, geen sprake van een eigen keuze van de door de pensioenfondsen te maken veronderstellingen.

Bij het invaren kunnen de bij de berekening van de dekkingsgraad gebruikte sterftetafels ook worden gehanteerd om vast te stellen over welke periode de contante waarde van de pensioenuitkeringen dient te worden berekend. Dit betekent niet dat deze uitkeringen daarmee altijd op het zelfde nominale bedrag zullen uitkomen. Juist niet: omdat in het nieuwe stelsel risicovoller kan worden belegd, met een risicopremie als aanvulling op het beleggingsrendement volgens de hier gehanteerde rekenrente, zal daarmee de feitelijke pensioenuitkering kunnen toenemen. Bij de invaar-berekening is het niet gewenst, zoals bij de uitkering uit het persoonlijk pensioenvermogen eigenlijk zal moeten gebeuren, uit te gaan van verschillende individuele sterftetafels, met hogere langleven-risico‘s voor degenen met een hoger salaris. Dat zou alleen maar het denivellerende effect vanwege de impliciete risicosolidariteit in de uniforme pensioenpremie uit het oude stelsel versterken (zie Den Butter, 2019). Het betekent wel dat na invaren het feitelijke pensioenpotje voor de hoger gesalarieerden onvoldoende is om, bij een beleggingsrendement volgens de rekenrente bij een dekkingsgraad van 100%, een vaste uitkering op het niveau van het actuele pensioen te behouden (zie Den Butter, 2022). Maar ook hier zal de risicopremie bij het risicovol beleggen voor aanvulling zorgen.

Potje voor gepensioneerden

Tabel 1 bevat voorbeelden van zo’n berekening voor reeds gepensioneerden. Verondersteld is dat de pensioenuitkering van een gepensioneerde bij invaren per maand €2000,- bedraagt, dat is € 24.000,- per jaar. In de eerste plaats is het pensioenvermogen van een pas gepensioneerde van 67 jaar berekend. Hier geldt een resterende levensverwachting van (ongeveer) 18 jaar. Wanneer de jaarlijkse uitkering van € 24.000,- tegen een rendement van 1% contant wordt gemaakt is een pensioenvermogen van € 398.000,- nodig. Dit is dus waarmee het potje van deze gepensioneerde bij invaren moet worden gevuld. Indien het om een rekenrente van 2% gaat, bedraagt het potje €367.000,-. Dit bedrag komt dus iets lager uit omdat er met een hoger rendement wordt gerekend. Overigens is het in de huidige situatie niet voorstelbaar dat er pensioenfondsen zijn waarbij voor een dekkingsgraad van 100% een rekenrente van 2% nodig is. Voor een 75-jarige, met een resterende levensverwachting van 12 jaar, is bij 1% rendement een toedeling van het fondsvermogen van € 272.800,- nodig, en van €258.900.- bij 2% rendement.

Tabel 1. Persoonlijk pensioenvermogen bij een uitkering van € 2000,- per maand.

Bron: eigen berekeningen auteur.

Potje voor actieven en slapers

Voor actieve en slapende deelnemers kan het persoonlijke pensioenpotje bij overgang naar het nieuwe stelsel op soortgelijke wijze worden berekend als voor de gepensioneerden, namelijk op basis van de contante waarde van de reeds opgebouwde pensioenaanspraak over de pensioenperiode volgens de gehanteerde sterftetafel. Het betekent wel dat, bij een positieve te hanteren rekenrente, het pensioenvermogen dat bij pensionering nodig is voor de pensioenaanspraak, geacht wordt te worden aangevuld met het rendement op het vermogen dat in de periode van invaren tot pensionering kan worden behaald op basis van die rekenrente.

Het is een eenvoudig alternatief voor de ingewikkelde manier waar volgens de nieuwe pensioenwet, op basis van het construct van de marktwaarde, de pensioenpotjes voor bestaande deelnemers in het pensioenfonds worden berekend.

Tabel 2 geeft voorbeelden van deze berekening. De eerste twee rijen betreffen een jonge werknemer van 25 jaar die aan het begin van de pensioenopbouw staat. Verondersteld is dat reeds een aanspraak op een pensioen van €150,- per maand en dus €1800,- per jaar is opgebouwd. Bij een wederom veronderstelde resterende levensduur van 18 jaar bij pensionering op 67 jarige leeftijd is er op dat moment bij een rendement van 1% €29.800,- pensioenvermogen nodig om over de resterende levensduur die € 150,- per maand uit te betalen. Bij een rente van 2% is dat € 27.600,-. Maar deze jonge deelnemer heeft nog een heel (werkzaam) leven voor zich voordat de pensioenleeftijd van 67 jaar is bereikt. Daarom is voor hem of haar en pensioenpotje van €19.600 bij 1% rendement, en van €12.010,- bij 2% rendement voldoende. De laatste twee rijen van tabel 2 laten deze berekening zien voor een deelnemer van 45 jaar in het midden van het werkzame leven, met de veronderstelling dat nu een pensioenaanspraak van € 1000.- per maand en dus van €12.000,- per jaar is opgebouwd. In dit geval zijn vermogens van € 159.720.- bij 1%, en van € 118.700,- bij 2% rendement nodig.

Tabel 2. Persoonlijk pensioenvermogen bij invaren van actieven.

Bron: eigen berekeningen; veronderstelde levensverwachting bij pensionering op 67 jarige leeftijd: 18 jaar.

Maar ook hier kan het uiteindelijk persoonlijke vermogen bij pensionering weer hoger uitkomen bij risicovol(ler) beleggen, zodat dan een hogere pensioenuitkering mogelijk is dan volgens de hier veronderstelde vaste pensioenaanspraak. Hierbij is geen rekening gehouden met het probleem van de doorsneepremie in het oude stelsel waarbij voor jongeren de opgebouwde pensioenaanspraak te laag is in verhouding met het opgebouwde beleggingsrendement. Dat geldt trouwens ook voor de beide alternatieve waarderingsmethoden uit de pensioenwet. Dit probleem zou kunnen worden opgelost door het persoonlijke pensioenpotje van actieven en slapers bij invaren in het nieuwe stelsel te berekenen op basis van premiebetalingen uit het verleden en de behaalde beleggingsresultaten van het de pensioenfonds. Dus een nabootsing van de manier waarop dit in het nieuwe stelsel gaat. Hierbij is wel nodig dat het pensioenfonds die premiebetalingen uit het verleden en de behaalde beleggingsresultaten goed heeft geadministreerd.

Boekwaarde van vermogen niet volledig verdeeld

Ook al wordt bij dit voorstel voor invaren uitgegaan van een dekkingsgraad van 100%, het kan voorkomen dat niet automatisch aan de voorwaarde is voldaan dat het bestaande vermogen van een pensioenfonds zo ook precies over de individuele pensioenpotjes wordt verdeeld. In geval van tekorten en overschotten dienen er regels voor de verdeling hiervan te worden opgesteld. Daarbij dient te worden bedacht dat er ook een beperkt bedrag aan persoonlijk pensioenvermogen vrijkomt van degenen die voor pensionering overlijden. Zo is de levensverwachting van een 25 jarige 82,4 jaar, van een 45 jarige 82,9 jaar en van een 67 jarige 85,3 jaar. Daar is bij de berekening van het potje van actieven en slapers geen rekening mee gehouden: er is van de levensverachting van een 67-jarige uitgegaan onder de veronderstelling dat de pensioenleeftijd wordt bereikt. Gedeeltelijk zit dit effect van vroeg overlijden wel in de berekening van de dekkingsgraad en daarmee ook in de berekening van de rekenrente bij een dekkingsgraad van 100%.

Besluit

Dit voorstel voor de verdeling van het vermogen van de pensioenfondsen volgens de boekwaarde over de individuele pensioenpotjes in het nieuwe stelsel gaat uit van de reeds opgebouwde pensioenrechten van actieven en slapers, dan wel van de feitelijke pensioenuitkering van de reeds gepensioneerden. De berekening van het hiertoe benodigde vermogen is gebaseerd op een rendement volgens de rekenrente waarbij de dekkingsgraad van het pensioenfonds precies 100% is. Het is een eenvoudig alternatief voor de ingewikkelde manier waar volgens de nieuwe pensioenwet, op basis van het construct van de marktwaarde, de pensioenpotjes voor bestaande deelnemers in het pensioenfonds worden berekend. Het voordeel van deze manier van invaren is bovendien dat de fondsbesturen geen discretionaire keuzemogelijkheden hebben. Daarbij zijn ook individuele wensen van deelnemers gemakkelijk in te bouwen, bijvoorbeeld ten aanzien van vervroeging of uitstel van de pensioenleeftijd.

Literatuur

Barendregt-Roojers, S. et al. (2022), MEMO: De toekomst van ons pensioenstelsel, Gericht aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, 31 oktober 2022.  

Butter, F.A.G. den, 2019, Geen risicosolidariteit in het pensioenstelsel, in Pensioenen voor de toekomst, Wim Drees Fonds/ Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, Seminar 14 maart 2019.

Butter, F.A.G. den (2022), Commissie Parameters blijft onduidelijk over nieuwe pensioenwet, Me Judice, 16 december 2022.

Nijman, T., L. Bovenberg, B. Werker, M. Lever, T. Kocken, S. van Hoogdalem, K. Bouwman, J. Bonenkamp, A. Balter en D. Boeijen, (2019). De bepaling van de marktwaarde van bestaande aanspraken in een uitkeringsovereenkomst, Netspar Occasional Paper 2019, nr.3.

Te citeren als

Frank den Butter, “Pensioen: alternatief voor ingewikkelde methodiek van invaren”, Me Judice, 5 januari 2023.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
door 'QuoteInspector'.

Ontvang updates via e-mail