Statistiek: ''Op inhoud'' kan er nog vóór de kerst een nieuw kabinet worden gevormd

Onderwerp:
Statistiek: ''Op inhoud'' kan er nog vóór de kerst een nieuw kabinet worden gevormd image
Afbeelding 'kamerzetels' door 'risastla'
Gisteren

Voor de kerst een nieuw kabinet lijkt onwaarschijnlijk, omdat de wie-met-wie vraag eerst moet worden beantwoord. Als echter wordt gekeken naar de inhoud van de partijprogramma’s, dan is er weinig reden voor dit sombere vooruitzicht. Rekening houdende met uitsluitingen, komt uit een statistische analyse een duidelijke meerderheidscoalitie naar voren van partijen die inhoudelijk niet al te veel van elkaar verschillen.

Inleiding

Bij de presentatie van zijn eindverslag gaf verkenner Koolmees aan dat een aantal betrokkenen in het formatieproces nog in de campagnestand staan, wat een constructieve en snelle coalitievorming in de weg zit. In dit artikel hoop ik een bescheiden bijdrage te leveren aan de formatie door een aantal feiten op een rij te zetten en die vanuit een economisch perspectief statistisch te analyseren. Ik beantwoord dan de vraag welke coalities er allemaal mogelijk zijn en welke coalities op basis van de positie op het politieke spectrum het meest voor de hand liggen. Speltheoretische overwegingen en gegevens over de verkiezingen en de positie in het politieke spectrum vormen de basis van de analyse.

Methode

Al sinds de jaren ’60 wordt onderzoek gedaan naar coalitieformatie, voornamelijk gebaseerd op speltheorie (Riker, 1962; Laver & Shepsle, 1996). Zonder hier uitgebreid bij stil te staan, bespreek ik een aantal elementen afkomstig uit deze theorieën. Coalities komen tot stand als partijen mogelijkheden zien om door samenwerking een aantal doelen te realiseren. De mate van invloed binnen een coalitie en de mate van programmatische overeenkomsten bepalen de keuze van coalitiepartners. Dit impliceert dat iedere partij een zo klein mogelijke meerderheidscoalitie nastreeft en waarvan het coalitieprogramma zo dicht mogelijk tegen het eigen programma aanligt. Dit wordt geoperationaliseerd door het coalitieprogramma te definiëren als een gewogen gemiddelde van de programma’s van de coalitiepartijen. De mate van programmatische nabijheid is af te lezen uit de (gewogen) afstanden van de afzonderlijke programma’s tot het coalitieprogramma.[1] De programmatische afstand is ook op te vatten als een maat voor de stabiliteit van de coalitie op basis van inhoud: hoe kleiner de afstand, des te stabieler de coalitie.

De programmatische afstand is ook op te vatten als een maat voor de stabiliteit van de coalitie op basis van inhoud: hoe kleiner de afstand, des te stabieler de coalitie.

De analyse presenteert alle mogelijke coalities met een meerderheid, die voldoen aan de eis dat de coalitie geen deelnemers bevat, die numeriek overbodig zijn voor een meerderheid. Het betreft dus zogenoemde minimale meerderheidscoalities. Voor al deze coalities wordt berekend wat de totale afstand is van de partijprogramma’s tot het coalitieprogramma, verder aangeduid als de programmatische afstand. Op basis hiervan is het mogelijk om verschillende coalities met elkaar te vergelijken en hierop te reflecteren.

Gegevens

Gegevens van de Kiesraad over de nieuwe zetelverdeling en gegevens over de positie van politieke partijen in het politieke spectrum vormen de basis van de analyse. De positionering in het politieke spectrum is tot stand gekomen door gegevens van een recente SCP-publicatie en Kieskompas te laten samenvatten door OpenAI (Huijnk et al. 2025; Kieskompas, 2025). De uitkomsten hiervan worden weergegeven in een tweedimensionale grafiek met op de assen de score op economisch beleid en op levensbeschouwing (progressief/conservatief).

Figuur 1. Het politieke spectrum politieke partijen in de Tweede Kamer, 2025.

Resultaten

Tabel 1 geeft een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten van het model. Er is een aantal doorrekeningen gemaakt voor verschillende vormen van in- en uitsluiting, bijvoorbeeld PVV en GL-PvdA. Voor iedere vorm wordt het aantal mogelijke coalities gegeven, het minimum en maximum aantal zetels van het aantal partijen dat aan die coalities meedoet en het minimum (0,00) en maximum (1,00) van de programmatische afstand van die coalities.

Tabel 1. Samenvatting minimale meerderheidscoalities.

Uit tabel 1 blijkt dat er 754 verschillende coalities zijn te maken die voldoen aan het principe van de minimale meerderheid (76 zetels). Het aantal partijen dat hierbij betrokken is, varieert van vier tot twaalf. De programmatische afstand varieert van 0,13 tot 0,96. Dit duidt op zeer grote verschillen die rechtstreeks samenhangen met de inhoudelijke stabiliteit van een coalitie.

Een groot deel van de Tweede Kamer (99 zetels) heeft aangegeven niet aan een coalitie met de PVV te willen deelnemen. Als de PVV uit het bestand wordt gefilterd, dan blijven er 356 coalities over. Met andere woorden, uitsluiting van de PVV leidt tot meer dan een halvering van het aantal mogelijke coalities. Bijzonder hierbij is op te merken dat in de rangorde van coalities met de kleinste afstand de PVV deel uitmaakt van de eerste 90 coalities. Bezwaren van politici tegen de PVV zijn dan ook veelal niet van inhoudelijke aard, maar van bestuurlijke aard. Nummer 91 op de lijst, de eerste coalitie zonder de PVV, is een coalitie met een programmatische afstand van 0,35. Een coalitie van D66, VVD, CDA, JA21, 50PLUS is daarmee de meest voor de hand liggende coalitie op inhoud zonder de PVV, maar slechts de op 90 na meest voor de hand liggende coalitie zonder uitsluitingen. De uitsluiting van de PVV zorgt dus duidelijk voor grotere programmatische afstand.

Uitsluiting van de PVV leidt tot meer dan een halvering van het aantal mogelijke coalities. Bijzonder hierbij is op te merken dat in de rangorde van coalities met de kleinste afstand de PVV deel uitmaakt van de eerste 90 coalities. Bezwaren van politici tegen de PVV zijn dan ook veelal niet van inhoudelijke aard.

Uit oogpunt van stabiliteit is het ook niet wenselijk met hele grote coalities te werken. Als we coalities van meer dan zes partijen buiten beschouwing laten, dan blijven er nog 65 coalities over. De coalitie met de laagste programmatische afstand bestaat (wederom) uit D66, VVD, CDA, JA21 en 50plus (of een andere kleine partij). Coalities zonder FvD (evt. vervanger van JA21) en JA21, zijn alleen mogelijk als GL-PvdA deel uitmaakt van de coalitie, waarbij de programmatische afstand nog verder oploopt.

Vanwege de uitsluiting van GL-PvdA door de VVD, kan GL-PvdA alleen deelnemen aan een exotische coalitie met FvD of JA21 en een of meer kleine partijen, maar ook in deze variant gelden wederzijdse uitsluitingen. Ook zonder de uitsluitingen liggen deze coalities niet voor de hand omdat de programmatische afstand alleen maar groter wordt. De uitsluiting van GL-PvdA door de VVD heeft geen invloed op de coalitie met de kleinste afstand. Met andere woorden, de uitsluiting heeft materieel geen betekenis, omdat de programmatische afstand al groot is. Alleen de uitsluiting van de PVV is substantieel.

Conclusie

Het formeren van een coalitie is geen sinecure. Verkenners en informateurs hebben een lastige taak te volbrengen. De facto moeten ze 754 coalities beoordelen. Gelukkig krijgen zij hulp van politici, die via uitsluitingen het aantal mogelijkheden halveren. Hierbij neemt de inhoudelijke afstand tussen de coalitiepartners wel substantieel toe. Coalities waar VVD en GL-PvdA deel uitmaken, vergroten de programmatische afstand alleen maar verder.

Interessant is dat de kleinste afstand coalitie in de variant zonder uitsluitingen een zeer exotische coalitie is bestaande uit 10 partijen van zeer verschillende signatuur. Deze uitkomst komt rechtstreeks voort uit de rationele insteek van de analyse, waarbij iedere partij zich gedraagt naar het mandaat van zijn kiezers. Toch zou dit ook een reflectiepunt voor kleine partijen kunnen zijn. Een kleine partij zit in de oppositie en bereikt veelal weinig of neemt deel aan een coalitie waar wellicht een belangrijk partijstandpunt kan worden gerealiseerd of “slecht” beleid enigszins kan worden bijgestuurd.

Vanzelfsprekend is deze analyse niet zaligmakend. De gebruikte methode zit vol met allerlei aannames en grove inschattingen. Toch bevatten de resultaten een aantal opvallende sprongen die waarschijnlijk ook bij andere aannames niet substantieel zullen veranderen. De kiezer heeft gesproken, feitelijk ook over de gewenste coalitie rekening houdend met de uitsluitingen. Ook na het toepassen van de uitsluitingen blijft één duidelijke kleinste afstand coalitie over, namelijk die met D66, VVD, CDA, JA21 en een kleine partij. De enige openstaande vraag is nog welke kleine partij een plaatsje krijgt in het kabinet. Dat zou zelfs Volt kunnen zijn. Laten politici niet verder talmen in een oeverloos formatieproces en deze uitkomst respecteren en snel aan de slag gaan. De maatschappelijke kosten van het uitblijven van nieuw beleid dreigen gigantische proporties aan te nemen.

Met dank aan Alex van Heezik en Adriaen Luijks voor hun waardevolle commentaar op een eerdere versie. Ik draag alleen de verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit artikel.

Voetnoten


[1] Vergelijkbaar met het statistische begrip mean squared error. Details zijn op te vragen.

Referenties

Huijnk, W. et al. (2025).  Kwesties voor het kiezen Een sociaal-maatschappelijke analyse van de verkiezingsprogramma’s. Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kieskompas (2025).

Laver, Michael & Shepsle, Kenneth A. (1996). Making and Breaking Governments. Cambridge University Press.

Riker, William H. (1962). The Theory of Political Coalitions. Yale University Press.

 

Te citeren als

Jos Blank, “Statistiek: ''Op inhoud'' kan er nog vóór de kerst een nieuw kabinet worden gevormd”, Me Judice, 24 november 2025.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding 'kamerzetels' door 'risastla'

Ontvang updates via e-mail