Structuurvernieuwing in Nederland moet groeidaling afremmen

Structuurvernieuwing in Nederland moet groeidaling afremmen image

Afbeelding ‘Rubjergknude light house’ van Jacob Surland (CC BY-NC-ND 2.0).

29 okt 2019
De Nederlandse economie zal vrijwel zeker een verdere afname in de groei tegemoet zien in het komende decennium. Dat hoeft geen ramp te zijn, betoogt Bart van Ark, maar een sterkere productiviteitsgroei is een noodzakelijke vereiste om de groeidaling af te remmen. Een versterking en vernieuwing van de economische structuur kan hieraan bijdragen maar moet daarbij aan tenminste drie belangrijke voorwaarden voldoen: (1) focus op lange termijn resultaten, (2) combineer missie- en diffusiegericht beleid, en (3) creëer goede banen en verbeter de productiviteitsgroei in samenhang.

Trage groeiverwachtingen op de lange termijn

De vooruitzichten voor de Nederlandse economie zijn momenteel uitermate onzeker, zowel op de korte als op de lange termijn. Verhoogde recessierisico’s in omliggende landen, onduidelijkheid over de toekomstige handelsrelaties met China, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, en zorgen om de “unintended consequences” van een voortdurend verruimd monetair beleid, creëren terughoudendheid in het doen van grote private investeringen ondanks de lage rente. De eerste effecten hiervan zullen beter zichtbaar worden in 2020. Het risico bestaat dat de plannen voor een structureel investeringsfonds snel in de la zullen verdwijnen zodra de donkere wolken ook boven de Nederlandse economie komen te hangen. Structuurbeleid wordt dan veelal snel (en deels terecht) ingeruild voor conjunctuurbeleid.

Het is daarom nuttig om de argumenten voor de vernieuwing en het versterken van de economische structuur nog eens op een rijtje te zetten. Een goed startpunt daarbij zijn de structurele groeiverwachtingen voor de Nederlandse economie. Figuur 1 laat zien dat, volgens de meest recent lange-termijn modelschattingen door The Conference Board (TCB), de groei van de Nederlandse economie in de komende tien jaar (2020-2029) zal afzwakken tot gemiddeld 1,6 procent per jaar ten opzichte van 2,3 procent in de afgelopen vijf jaar (2015-2019). Hoewel er voor alle ontwikkelde economieën tezamen eveneens sprake is van een gemiddelde groeidaling in het BBP, verloopt de daling in Nederland iets sneller (The Conference Board 2019; zie ook Erken en Groenewegen, 2019). In het bijzonder raakt Nederland haar voorsprong kwijt op de arbeidsmarkt, waar relatief veel banen zijn gecreëerd in de afgelopen vijf jaar, vanwege de onvermijdelijke afname in het arbeidsaanbod. Dit laatste wordt veroorzaakt door de demografische ontwikkelingen, waardoor meer ouderen de arbeidsmarkt zullen verlaten dan jongeren zullen toetreden. Tegelijkertijd is er geen sprake van een noemenswaardige versnelling in de toename van de investeringen, en daarmee op termijn van de kapitaalgoederenvoorraad.

Het risico bestaat dat de plannen voor een structureel investeringsfonds snel in de la zullen verdwijnen zodra de donkere wolken ook boven de Nederlandse economie komen te hangen.

Ondanks de daling van de groei in het BBP, blijft de groei van het inkomen per hoofd beter op peil vanwege de afname van de bevolkingsgroei van de bevolking. Het gemiddelde inkomen per hoofd neemt gemiddeld toe met 1,4 procent van 2020-2029 ten opzichte van 1,7 procent van 2015-2019. De vraag is of deze groei voldoende is om de levensstandaard van de gemiddelde Nederlander op peil te houden en tegelijkertijd aan belangrijke maatschappelijke uitdagingen zoals vergrijzing (en daarmee gepaard gaande stijgende kosten in de zorg) en klimaatverandering (en de grote investeringen in energietransitie) het hoofd te kunnen bieden. Het is juist hierom dat sterkere en vernieuwde economische structuur noodzakelijk is.

Figuur 1: Groei van het BBP, naar bronnen van groei (arbeid, kapitaal en productiviteit), in %

Groei van het BBP

Noot: toename in de bijdrage van de kwaliteit van arbeid betreft de gemiddelde toename in opleidingsniveau; de bijdrage van de kwaliteit van kapitaal heeft betrekking op een verschuiving in de richting van het aandeel van ICT in de kapitaalgoederen; productiviteit heeft betrekking op de totale factor productiviteit.
Bron: The Conference Board, 2019

Het goede nieuws is dat de daling in de economische groei volgens de TCB-schattingen in de komende tien jaar in ieder geval deels kan worden opgevangen door wat kan worden bestempeld als ‘kwalitatieve’ groeibijdragen. Er blijkt slechts een kleine rol weggelegd voor een stijging in de kwaliteit van arbeid. Dit beeld is wellicht enigszins vertekend omdat de schattingen zijn gebaseerd is op de toename in het opleidingsniveau van diverse cohorten, dat gemiddeld gezien al relatief hoog ligt in Nederland. De grootste winst op het gebied de arbeidskwaliteit zal voornamelijk moeten worden gerealiseerd door het verder stimuleren van afstemming van vraag en aanbod naar vaardigheden en competenties, met name in het licht van de toenemende digitalisering van de economie (Prüfer et al., 2019).

De kwaliteit van de groei in fysiek kapitaal hangt voornamelijk samen met het toegenomen aandeel van digitale investeringen in de economie, dat grotendeels is geëxtrapoleerd naar het volgende decennium. In vergelijking met veel andere ontwikkelde economieën is er in Nederland geen duidelijke toename zichtbaar in de groeibijdrage van de kapitaalkwaliteit ten opzichte van de afgelopen vijf jaar, omdat er wellicht een plafond is bereikt in de verhouding tussen ICT en niet-ICT investeringen. Dit komt onder andere omdat Nederland over een relatief grote zakelijke dienstensector beschikt, waar uitgaven aan digitalisering vooral een toename in ICT-diensten en dataservices betreffen, die niet in de investeringen zijn meegenomen.

De grootste toename in de groeibijdrage aan het BBP in de jaren ’20 blijkt te worden gegenereerd door een verbetering in de totale factorproductiviteit (TFP). TFP groei weerspiegelt de effecten van technologische en innovatieve vernieuwingen (inclusief digitalisering), alsmede een toename in de efficiëntie waarmee arbeid, kapitaal en andere inputs in het productieproces worden gebruikt. De TFP groei in Nederland is in de afgelopen jaren sterk gedaald. Bovendien blijkt de daling te zijn geconcentreerd in bedrijfstakken die relatief intensief gebruik maken van ICT, R&D, hogeropgeleiden, en die juist sterk hebben ingezet op organisatorische veranderingen (Inklaar, 2019).

Hoe kan Nederland het tij van dalende productiviteitsgroei keren? De modelvoorspellingen van TCB laten zien dat de sterkste positieve bijdragen aan TFP groei afkomstig zijn van het hoge opleidingsniveau, waaraan hierboven al gerefereerd, en in mindere mate R&D. Natuurlijk kunnen de voorspelde productiviteitswinsten niet alvast worden ingeboekt. Projecties van productiviteitsgroei zijn niet erg betrouwbaar vanwege de grote onzekerheden over hoe de technologie zich zal ontwikkelen en hoe deze zich zal verspreiden over de economie. De voorspellingen laten echter zien dat er een plausibel scenario bestaat waarbij de groei kan worden gestimuleerd (of, beter gezegd, de groeidaling kan worden afgeremd) door effectief beleid dat succesvolle innovaties en immateriële investeringen bevordert en dat een dynamische omgeving creëert waardoor de absorptie van innovaties kan worden versneld en de winnaars kunnen doorgroeien (zie ook Roelandt et al., 2019).

Voorwaarden voor succesvolle vernieuwing van de economische structuur

Gebruikmakend van de hierboven beschreven groeivoorspellingen, in combinatie met inzichten ontleend aan eerdere bijdragen op Me Judice over de prioriteiten voor innovatie-, kennis en structuurbeleid, kunnen er drie voorwaarden voor succesvol beleid worden gedistilleerd die de groei van de economie en de productiviteit kunnen bevorderen.

1. Focus op lange termijn resultaten

Vernieuwing van de economische structuur is complex en ontwikkelt zich slechts geleidelijk. Het behelst veranderingen in de samenstelling van de uitgaven (bijvoorbeeld van fysiek naar digitale uitgaven, en van fossiele naar duurzame ontwikkeling), in de productie (bijvoorbeeld van maakindustrie naar diensten) en in de verdeling van het inkomen (tussen arbeids- en kapitaalinkomen, tussen regio’s en tussen individuen onderling). Deze structurele veranderingen vinden veelal plaats onder invloed van de opkomst van nieuwe universele technologieën (zoals ICT en digitalisering) en gaan bovendien vaak samen met maatschappelijke en politiek-economische veranderingen.

De geleidelijke uitwerking van nieuwe technologieën op de groei van de productiviteit en het BBP is ook zichtbaar in de recente ontwikkelingen. Het tempo waarmee digitale middelen zoals 'big data analysis', robotics en artificiële intelligentie ook daadwerkelijk tot productiviteitsgroei leiden wordt deels afgeremd door de trage verspreiding van de nieuwe technologieën naar diverse sectoren (bijvoorbeeld persoonlijke dienstverlening) en typen bedrijven (bijvoorbeeld het midden- en kleinbedrijf). Daarnaast speelt de complexiteit van organisatorische innovaties en ontwikkeling van nieuwe vaardigheden en competenties om de nieuwe technologieën te adopteren in de bedrijfsprocessen een grote rol (McKinsey Global Institute, 2018; Brynjolfsson et al, 2019).

Absorptie is de primaire verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf door middel van de juiste investeringen in met name immaterieel kapitaal, zoals R&D, maar vooral ook menselijk, organisatorisch en sociaal kapitaal. Maar innovatie- en kennisbeleid kunnen een belangrijke steun bieden, onder andere door middel van het creëren van platforms waarop bedrijven kunnen samenwerken, informatie kunnen uitwisselen, en risico’s van nieuwe technologische en sociale innovaties kunnen delen (Garretsen, 2019; Volberda en Heij, 2019). Hierbij is ook vooral een belangrijke rol weggelegd voor overheden op lokaal en regionaal niveau (Raspe, 2019).

2. Laat missie- en diffusiegericht beleid elkaar niet uitsluiten

De bovengenoemde nadruk op het belang van diffusie en absorptie op de lange termijn kan op gespannen voet staan met een keuze voor meer missiegericht beleid dat zich richt op het concentreren van de publieke investeringen op belangrijke maatschappelijke uitdagingen zoals klimaat, infrastructuur of vergrijzing (Soete, 2019; Verspagen, 2019). Dit spanningsveld kan ontstaan omdat missiegericht beleid meer neigt naar concentratie in tijd en focus, terwijl diffusie zich juist richt op verbreding en de langere termijn.

De sterkste effecten van innovatie op de economische structuurvernieuwing en productiviteitsgroei kunnen worden gegenereerd als beide beleidsbenaderingen op elkaar worden afgestemd. Missiegedreven innovatiebeleid zou de maatschappelijke vraag kunnen koppelen aan een innovatiebeleid dat is gericht op diffusie (Janssen et al, 2019). Hierbij moeten nog steeds duidelijke keuzes gemaakt worden, omdat niet elke missie kan worden vervuld, zeker niet in een relatief klein land als Nederland. Gegeven het open karakter van de economie, kan Nederland juist ook goed gebruik maken van innovaties die in het buitenland zijn gegenereerd. Internationale samenwerking (Europees-breed of Europees-smal, of in een cluster met niet-Europese landen) kan uitkomst bieden omdat het meer mogelijkheden biedt tot schaalvergroting en het delen van risico’s hetgeen missiegericht beleid onvermijdelijk met zich mee brengt.

Een gecombineerde missie- en diffusiegerichte benadering vraagt ook om een zorgvuldig beheer van de publieke investeringen waarbij de besluitvorming inzake de maatschappelijke prioriteiten, die door de politiek worden vastgesteld, worden gescheiden van het economisch beheer en risicobeheer door een onafhankelijke partij die de middelen zodanig inzet dat ze het meeste economisch rendement opleveren (Beetsma en Gradus, 2019).

3. Creëer goede banen en verbeter de productiviteitsgroei in samenhang

De bepleite focus op productiviteitsgroei en de eerder vastgestelde afname in de bijdrage van het arbeidsvolume aan de economische groei moeten niet worden verward met de gevreesde afruil tussen banen en technologie. De kans op een succesvolle vernieuwing van de economische structuur is namelijk niet mogelijk zonder een versterking van het menselijk ‘kapitaal’ in de economie.

Hoewel in het huidige tijdperk van digitalisering sommige beroepen, met name in de routinematige en administratieve sfeer, grotendeels of zelfs geheel kunnen verdwijnen, is een focus op de veranderende vraag naar vaardigheden en competenties van werkenden belangrijk vanuit het perspectief van structuurvernieuwing. De negatieve effecten van digitalisering op de vraag naar routinegerelateerde vaardigheden zijn inmiddels uitvoerig gedocumenteerd (Autor, 2019). Dat is evenzeer het geval voor het achterblijvende aanbod van abstracte en creatieve vaardigheden en competenties (Frey, 2019). Bovendien blijkt de vraag naar manuele vaardigheden niet zo sterk te zijn afgenomen als verondersteld, omdat de substitutie tussen AI en robotics enerzijds en menselijke manuele vaardigheden anderzijds veel trager verloopt dan aanvankelijk gedacht (Levanon, 2019).

Ondanks de voornamelijk complementaire effecten van digitalisering en menselijk kapitaalvorming, moeten de aanpassingseffecten van innovatie, zowel aan de vraag- en aanbodkant van de arbeidsmarkt, niet worden onderschat. Het gaat er hierbij vooral om om investeringen in het onderwijs ten goede te laten komen aan de versterking van de kwaliteit van de arbeid. Met name training en omscholing voor werkenden en volwassenen in het algemeen kan in belangrijke mate bijdragen aan het oplossen van de ‘mismatch’ in vaardigheden en competenties (Blom en Klok, 2019). Hoewel het rendement van publieke R&D op de groei van het BBP drie keer hoger ligt dan de die van investeringen in het onderwijs (Erken en Groenewegen, 2019), creëert een tekort aan menselijk kapitaal een belangrijke ‘bottleneck’ die het effect van andere innovatieve investeringen sterk kan beperken. Een geïntegreerde aanpak van het onderwijs door overheid, de onderwijssector en het bedrijfsleven werpt overigens met name vruchten af op lokaal en regionaal niveau.

Referenties

Autor, David H., Work of the Past, Work of the Future, AEA Papers and Proceedings 2019, 109: 1–32.

Blom, Marieke, en Marcel Klok, Zet in op een ‘Tripadvisor’ die volwassenen de weg wijst in het onderwijs, Me Judice, 21 oktober 2019.

Brynjolfsson, Erik, Daniel Rock en Chad Syverson, Artificial Intelligence and the Modern Productivity Paradox: A Clash of Expectations and Statistics , in Avi Goldfarb, Shane M. Greenstein, and Catherine E. Tucker, editors, Analysis of the Digital Economy, p. 21 – 47, University of Chicago Press, 2017.

Erken, Hugo, en Jesse Groenewegen, 50 miljard euro investeren in onderwijs en innovatie verdubbelt economische groei , Me Judice, 3 oktober 2019.

Erumban, Abdul en Klaas de Vries, Global Growth Projections for The Conference Board Global Economic Outlook 2019 , Economic Working Papers #18-01, New York, 2018.

Frey, Carl B., The Technology Trap: Capital, Labor, and Power in the Age of Automation , Princeton University Press, 2019.

Garretsen, Harry, Een pleidooi voor indirect innovatiebeleid , Me Judice, 26 september 2019.

Inklaar, Robert, Afnemende productiviteitsgroei zet vraagtekens bij de rol van technologie , Economische en Statistische Berichten, oktober, pp. 476-478, 2019.

Janssen, Mathijs, Marko Hekkert, Koen Frenken, Missiegedreven innovatiebeleid: Twee vliegen in één klap? , Me Judice, 25 september 2019.

Levanon, Gad, Overlooked on economy? Rising paychecks for blue-collar workers are shrinking the wage gap, USA Today, 14 augustus 2019.

McKinsey Global Institute, Solving the Productivity Puzzle: The Role of Demand and the Promise of Digitization, McKinsey & Company, 2018.

Prüfer, P. M. Den Uijl en P. Kumar, DWSRA Arbeidsmarktonderzoek met topsectoren , CentERdata, Tilburg, 2019

Raspe, Otto, De regio als spin in het web van innovatie en groei , Me Judice, 4 oktober 2019.

Roelandt, Theo, Martijn Akkermans, Michael Polder en Henry van der Wiel, De mondiale productiviteitspuzzel voor Nederland , Economische en Statistische Berichten, oktober, pp. 468-471.

Soete, Luc, Naar een nieuw Fonds Economische Structuurversterking , Me Judice, 23 september 2019.

The Conference Board (2019), Global Economic Outlook 2020 , New York, oktober 2019.

Verspagen, Bart, Op weg naar een klimaatonderzoekfonds , Me Judice, 9 oktober 2019.

Volberda, Henk, en Kevin Heij, Moet Nederland alles inzetten op sleuteltechnologieën? , Me Judice, 8 oktober 2019.

Te citeren als

Bart van Ark, “Structuurvernieuwing in Nederland moet groeidaling afremmen”, Me Judice, 29 oktober 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Rubjergknude light house’ van Jacob Surland (CC BY-NC-ND 2.0).

Ontvang updates via e-mail