Wat verandert er in de financiering?
De Wet financiering kinderopvang vervangt de kinderopvangtoeslag door een directe subsidie aan kinderopvangorganisaties. Ouders ontvangen geen toeslag meer, maar betalen alleen hun eigen bijdrage aan het kindercentrum of gastouderbureau. De overheid vergoedt het grootste deel - in de basis 96 procent tot aan de maximum uurprijs - rechtstreeks aan de aanbieder. Terugvorderingen komen niet meer voor en de administratieve lasten voor ouders nemen sterk af. De geraamde extra kosten voor de overheid bedragen 3,4 miljard euro.
Het huidige toeslagenstelsel is complex en foutgevoelig, met terugvorderingen en schulden als gevolg. Door de geldstroom te verleggen naar kinderopvangorganisaties wil de overheid het systeem stabieler en betrouwbaarder maken.
Om dit te alles te realiseren, wijst het Wetsvoorstel kinderopvang aan als ‘dienst van algemeen economisch belang’ (DAEB). Het vestigen van een DAEB waarborgt dat de verleende staatssteun geoorloofd is en verenigbaar met de Europese staatssteunregels.
Doelen van de wet
De regering wil met deze wijziging drie hoofddoelen bereiken: eenvoud, zekerheid en toegankelijkheid. Het huidige toeslagenstelsel is complex en foutgevoelig, met terugvorderingen en schulden als gevolg. Door de geldstroom te verleggen naar kinderopvangorganisaties wil de overheid het systeem stabieler en betrouwbaarder maken. Tegelijkertijd stijgt de overheidsbijdrage, waardoor kinderopvang voor de meeste ouders goedkoper wordt.
De nieuwe financieringswijze geldt voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Voor gastouderopvang werkt het ministerie nog aan aanvullende regelgeving, omdat deze vorm anders is georganiseerd dan reguliere opvang.
Volgens de memorie van toelichting en het Beleidskompas maakt het nieuwe stelsel kinderopvang eenvoudiger voor ouders, vergroot het de financiële zekerheid en vermindert het de kans op fouten en schulden. Het zorgt voor gelijkere toegang, omdat de vergoeding niet meer afhangt van inkomen. Voor de overheid zou meer duidelijkheid ontstaan over geldstromen en een minder kwetsbare uitvoering door heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en opvangorganisaties.
Verschillende risico’s
Het Ministerie onderkent in de Wet verschillende risico’s. Door de hogere subsidie neemt de vraag naar kinderopvang toe, met mogelijk hogere tarieven en langere wachttijden tot gevolg. Er is risico op ondoelmatig gebruik: ouders nemen uren af die zij niet benutten, omdat de eigen bijdrage klein is. De toegankelijkheid van gastouderopvang kan onder druk komen te staan als regelgeving te zwaar wordt. Daarnaast moet worden voorkomen dat subsidie verkeerd wordt besteed. Het wetsvoorstel wil deze risico’s beperken via monitoring, tariefmaatregelen en overleg met de sector.
Omdat ouders nog maar een klein deel zelf betalen, vermindert de prijsgevoeligheid. Kinderopvangorganisaties krijgen meer ruimte om tarieven te verhogen tot aan de maximum uurprijs. Dat kan prijsopdrijvend werken en de totale kosten voor de overheid doen stijgen.
Naast de genoemde risico’s zijn aanvullende risico’s te voorzien die voortkomen uit de structuur van het nieuwe stelsel. De uitvoering vraagt om een nieuw subsidiekanaal bij een uitvoeringsorganisatie met kans op ICT-problemen, vertragingen en onduidelijkheid in de overgangsperiode. De verantwoordelijkheid en administratieve lasten verschuiven naar kinderopvangorganisaties, terwijl ouders aan voorwaarden moeten blijven voldoen. Dit kan tot onduidelijkheid leiden bij fouten of wijzigingen.
Omdat ouders nog maar een klein deel zelf betalen, vermindert de prijsgevoeligheid. Kinderopvangorganisaties krijgen meer ruimte om tarieven te verhogen tot aan de maximum uurprijs. Dat kan prijsopdrijvend werken en de totale kosten voor de overheid doen stijgen. De prikkel tot efficiëntie neemt af omdat het grootste deel van de inkomsten is gegarandeerd. Op langere termijn kan de nadruk op formele opvang leiden tot minder waardering of beschikbaarheid van informele zorgvormen, zoals opvang door familie of buren.
Verder wordt het stelsel gevoelig voor misbruik. Doordat de overheid direct aan kinderopvangorganisaties betaalt, vermindert de financiële controle van ouders. De overheid ziet minder wat er op de werkvloer gebeurt. In een sector met veel kleine aanbieders vergroot dat het risico op fictieve uren, overfacturering en kwaliteitsdumping, etc. Met de beoogde DAEB-controles haal je dat er niet uit. Zo worstelen gemeenten al vele jaren met malafide zorgbedrijven.
Gevolgen en conclusie
De nieuwe wet leidt tot meer vraag naar kinderopvang, hogere tarieven en langere wachttijden. Ouders zullen meer uren afnemen die zij niet benutten, omdat de eigen bijdrage klein is. De toegankelijkheid van gastouderopvang komt onder druk te staan, maar mogelijk van het hele stelsel. In een tijd van krapte op de arbeidsmarkt moet veel extra personeel worden geworven.
De kosten worden in potentie onbeheersbaar. De financiering van de kinderopvang heeft paralellen met de niet zo succesvolle hervorming van de jeugdzorg: de individuele financiële relatie tussen burger en overheid wordt vervangen door een collectieve geldstroom richting uitvoerende partijen. In de Jeugdzorg zien we dat dit leidt tot voortdurende claims om extra geld en daarmee onbeheersbare kosten.
In de Memorie van Toelichting van 118 bladzijden staat vrijwel niets over de pedagogische gevolgen voor het kind, maar wel iets opvallends over de impact van deze dure operatie op de arbeidsparticipatie. Die is namelijk heel beperkt.
En wat betekent het Wetsvoorstel, met maar liefst 5 dagen van 11 uur bijna gratis opvang, eigenlijk voor het kind zelf? Wat zijn de effecten in pedagogisch opzicht en voor de ouder-kinderrelatie? In de Memorie van Toelichting van 118 bladzijden staat vrijwel niets over de pedagogische gevolgen voor het kind, maar wel iets opvallends over de impact van deze dure operatie op de arbeidsparticipatie. Die is namelijk heel beperkt: “Het CPB en SCP hebben eerder becijferd dat de inkomensonafhankelijke vergoeding in de nieuwe financiering leidt tot een stijging van 0,2% van het arbeidsaanbod.”
De makers van de wet zouden er goed aan doen om ook de Toekomstimpressie Inkomensondersteuning in de Staat van de Uitvoering te bekijken, dat een goed uitvoerbaar alternatief voorstelt. Daarin wordt het geld van de toeslagen verdeeld via reeds bestaand instrumentarium (Kindgebonden budget, Kinderbijslag en een Hoge Heffingskorting in het Belastingstelsel), met beperkte inkomenseffecten. Het probleem wordt hier niet binnen één koker (de kinderopvang) opgelost, maar door breder te kijken naar het gehele inkomensdomein. Zonder in te grijpen in de markt, het geld verdelen op basis van de samenstelling van het huishouden en ouders vervolgens zelf hun keuze te laten maken.
De omvang van de Rijksdienst nam tussen 2017 en 2025 toe van 110.000 naar 160.000 arbeidsplaatsen, mede door overmatig complexe wetgeving en hersteloperaties. Dat onderstreept het belang van een ditmaal goed uitvoerbare wet. De problemen in dit Wetsvoorstel ontstaan doordat de overheid ingrijpt in de markt, staatssteun geeft en daardoor prijsmechanismen grotendeels buiten werking stelt, zonder de precieze gevolgen daarvan te kunnen overzien. Dat creëert een klassiek ‘principal-agent’-probleem: de overheid betaalt, maar ziet niet direct wat er op de werkvloer gebeurt.
Referenties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2025). Wetsvoorstel financiering kinderopvang. Den Haag: Ministerie van SZW.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2025). Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel financiering kinderopvang. Den Haag: Ministerie van SZW.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2025). Beantwoording vragen Beleidskompas: Wet financiering kinderopvang. Den Haag: Ministerie van SZW.
Staat van de Uitvoering. (2025). Toekomstimpressie 3: Vereenvoudiging inkomensondersteuning. In Staat van de Uitvoering – Special 2025: Inspiratie uit de toekomst (pp. 20-23).
Te citeren als
Mark Huijben, “Wetsvoorstel financiering kinderopvang: nieuw fiasco?”,
Me Judice,
24 oktober 2025.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
door ''Martijn van Exel''