Column: Wie draait op voor welvaartsverlies door inflatie?

De inflatie levert welvaartsverlies op voor BV Nederland. Iedereen poogt te voorkomen dat dit verlies bij hem of haar neerslaat. Hoe minder marktmacht, hoe groter de kans dat je geraakt wordt. Bij compensatie door het kabinet dreigt doorschuiven van de rekening naar de toekomst.

De inflatie is in Nederland inmiddels opgelopen tot 7,6%. De forse stijging van de olie- en gasprijzen zorgt ervoor dat de prijzen van onze invoer harder oplopen dan onze uitvoerprijzen, waardoor Nederland per saldo welvaart inlevert (ruilvoetverslechtering). Dat mag dan vaststaan, maar wat nog niet vaststaat is wie het welvaartsverlies op hun bordje krijgen.

Afschuiven

De opgelopen olieprijs zorgt voor stijgende energierekeningen en toenemende transportkosten bij zo’n beetje alle ondernemingen. Ook tekorten aan bepaalde onderdelen hebben de prijzen en daarmee de kosten opgejaagd.

Maar bedrijven zijn niet van plan hun winstmarges zomaar te laten uithollen. Ze pogen allemaal de hogere kosten af te schuiven op hun afnemers. Of dat lukt wordt mede bepaald door de vraag of zij meer marktmacht hebben dan hun klanten. Op de markten voor brandstoffen bijvoorbeeld, zijn weinig aanbieders wat het relatief makkelijk maakt voor deze bedrijven om de afzetprijs te sturen. Als zij met hogere kosten worden geconfronteerd kunnen ze dat dus makkelijk afwentelen op hun klanten.

Een interessante markt is de markt voor levensmiddelen. In de keten van de boer tot de consument vinden veel onderhandelingen plaats tussen leveranciers en afnemers.

Het gebrek aan concurrentie tussen de aanbieders op deze markt pakt nadelig uit voor de miljoenen consumenten van brandstoffen zoals benzine. Die hebben namelijk geen marktmacht. De klant weet dat hij in zijn eentje de benzineprijs niet kan beïnvloeden.

Maar er zijn ook markten waarop er één vrager is die het leeuwendeel van de productie opkoopt. Denk aan lantaarnpalen of stoeptegels, waarbij de overheid veruit de grootste klant is. Omdat producenten nauwelijks naar andere klanten kunnen uitwijken, heeft de overheid grote invloed op de prijs.

Een interessante markt is de markt voor levensmiddelen. In de keten van de boer tot de consument vinden veel onderhandelingen plaats tussen leveranciers en afnemers. Deze deelmarkten verschillen in de mate van concurrentie tussen de leveranciers.

In de één na laatste fase van deze keten, waarin de aanbieders van levensmiddelen onderhandelen met supermarkten en andere verkopers van levensmiddelen, is op dit moment een harde strijd gaande over de nieuwe prijzen voor A- merken. Supermarkten verwijten de leveranciers van zogenaamde A- merken dat ze hun winsten proberen te spekken door hun prijzen meer te verhogen dan de toename van hun kosten. 

De producenten van A- merken zijn groot en hebben marktmacht. Maar sommige supermarkten zijn ook groot zodat ook zij enige marktmacht hebben. Immers, als grote afnemers als zij besluiten bepaalde producten niet meer af te nemen, scheelt dat een slok op een borrel voor de omzet van de levensmiddelenproducent.

We moeten afwachten wie uiteindelijk als winnaars en verliezers uit de huidige strijd in de voedingsmiddelenindustrie naar voren zullen komen. Maar tot nu toe trekken de supermarkten en andere winkels die direct aan de consument leveren aan het kortste eind, zo laten CBS-cijfers zien. De prijzen die producenten elkaar rekenen in de verschillende fasen van de voedingsmiddelen- en drankenproductie lagen afgelopen december 11,3% hoger dan een jaar eerder, terwijl de prijzen die aan de consument worden gerekend ‘slechts’ met 2,7% zijn gestegen. Daardoor staat er druk op de winstmarges van de levensmiddelendetailhandel.

We moeten afwachten wie uiteindelijk als winnaars en verliezers uit de huidige strijd in de voedingsmiddelen naar voren zullen komen. Maar tot nu toe trekken de supermarkten en andere winkels die direct aan de consument leveren aan het kortste eind.

Op sommige andere markten voor consumentengoederen en diensten kunnen bedrijven makkelijker hun kostenstijgingen doorrekenen aan de consument, Maar CBS- cijfers laten zien dat de prijsstijging op markten voor finale consumptiegoederen- en diensten eind vorig jaar gemiddeld ‘slechts’ een derde was van de prijsstijgingen op B2B- markten.

Consument vooralsnog ook de klos

De consument mag dan het geluk hebben dat de prijsstijging op de markten voor consumentenproducten gemiddeld lager is dan op markten voor B2B-leveringen, dat neemt niet weg dat de inflatie hun welvaart aanvreet. Een consument die tevens werknemer is, moet afwachten of de marktmacht van de vakbonden op de arbeidsmarkt voldoende is om een loonstijging te realiseren die hem of haar volledig compenseert voor de geldontwaarding?

Bij de in januari afgesproken CAO’s voor 2022 is dat, gemiddeld genomen, nog niet gelukt. De afgesproken loonstijging bedraagt volgens AWVN-cijfers ‘slechts’ 2,6%, wat lager is dan de verwachte inflatie voor dit jaar die De Nederlandsche bank op 4% inschat.

Rekening doorschuiven naar toekomstige generaties

Ook consumenten die voor hun inkomen van een uitkering afhankelijk zijn, zullen in veel gevallen als verliezers uit de bus komen. Maar dat gaat zomaar niet! De Nederlandse economie draait goed en veel politieke partijen vinden het onverteerbaar als de koopkracht niet stijgt. En dus heeft, na het eerdere Haagse besluit om de oploop van de gas- en lichtrekening deels te compenseren, het kersverse kabinet aangekondigd verdere compensatie voor de oplopende inflatie te bezien.

Deze compensatie zal gefinancierd moeten worden. Dat betekent: of hogere lasten voor het bedrijfsleven, of hogere belasting op vermogens van huishoudens of een verdere stijging van het begrotingstekort en de staatsschuld. In het laatste geval wordt de rekening van de huidige inflatie doorgeschoven naar toekomstige generaties.

Aangezien de politiek huishoudens dus tegemoet wil komen en het bedrijfsleven de komende jaren al de nodige lastenverzwaringen voor zijn kiezen krijgt, zou het goed kunnen dat toekomstige generaties een flink deel van de rekening van de huidige inflatieversnelling gaan betalen.

Raoul Leering schrijft deze column op persoonlijke titel. De columns zijn op geen enkele wijze bedoeld als beleggingsadvies. Deze bijdrage verscheen reeds in De Financiële Telegraaf.

Te citeren als

Raoul Leering, “Column: Wie draait op voor welvaartsverlies door inflatie?”, Me Judice, 12 februari 2022.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Door 'Yannig van de Wouwer'

Ontvang updates via e-mail