Commissarissen willen meer tijd en aandacht aan de sociale waardecreatie besteden

Commissarissen willen meer tijd en aandacht aan de sociale waardecreatie besteden image
.Afbeelding 'Boardroom' door 'The Warfield'

Uit het Nationaal Commissarissen Onderzoek 2020 blijkt dat het belang van langetermijnwaardecreatie bij iedereen op het netvlies staat, maar dat men het over de invulling en toepassing nog niet eens is. Er zijn verschillen tussen de private en de publieke sector, maar ook verschillen binnen deze sectoren. Ook is de meetbaarheid en de controleerbaarheid van langetermijnwaardecreatie een onderwerp waarover nog veel onzekerheid bestaat. Het blijkt wel dat de commissarissen zelf vinden dat de sociale kant van langetermijnwaardecreatie meer aandacht en tijd moet krijgen.

Het onderzoek

In box 1 staat meer informatie over het Nationaal Commissarissen Onderzoek. Enkele kenmerken van de commissarissen die dit jaar meededen: de gemiddelde leeftijd is 61,6 jaar, de commissaris heeft gemiddeld 13,6 jaar ervaring als commissaris en heeft gemiddeld 3,2 commissariaten. Verder zijn de meeste commissarissen universitair geschoold (81%) en hebben zij een economische of bedrijfskundige achtergrond (56%). De vrouwelijke commissarissen zijn gemiddeld 7,2 jaar jonger, hebben 3,7 jaar minder ervaring en hebben iets meer commissariaten, gemiddeld 3,5 versus 3,0, dan de mannelijke commissarissen.

Box 1: Over het Nationaal Commissarissen Onderzoek
Het Nationaal Commissarissen Onderzoek werd dit jaar voor de elfde keer uitgevoerd. In de afgelopen jaren heeft het onderzoek tot meerdere publicaties geleid en heeft daardoor bijgedragen aan het debat rondom bestuur en toezicht in verschillende sectoren. Commissarissen en toezichthouders in verschillende sectoren, waaronder beursvennootschappen, familiebedrijven, zorginstellingen, woningcorporaties et cetera, doen mee en vergroten daarmee onze kennis over het uitgevoerde toezicht. Het Nationaal Commissarissen Onderzoek 2020 richt zich, naast de jaarlijkse algemene vragen over de commissaris en het commissariaat, op de opvatting van commissarissen rondom het onderwerp langetermijnwaardecreatie. Het Nationaal Commissarissen Onderzoek werd dit jaar voor de elfde keer uitgevoerd. In totaal deden 250 commissarissen en toezichthouders bij beursvennootschappen, familiebedrijven, zorginstellingen, woningcorporaties et cetera mee aan het onderzoek, waarvan 180 bruikbare enquêtes. Net als in voorgaande jaren is het onderzoek ook dit jaar uitgevoerd door Prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers (Tilburg University/TIAS) en Prof. dr. Auke de Bos RA (Erasmus Universiteit Rotterdam).

Langetermijnwaardecreatie

Het begrip langetermijnwaardecreatie is sinds 2016 opgenomen in de Corporate Governance Code voor beursgenoteerde ondernemingen. Hiermee wordt een duidelijk signaal afgegeven en wordt nog meer inhoud gegeven aan het in Nederland gehanteerde stakeholdermodel in plaats van het creëren van aandeelhouderswaarde. Inmiddels wordt het begrip langetermijnwaardecreatie genoemd in meerdere codes (beursondernemingen, woningcorporaties en zorgorganisaties), hiermee lijkt het begrip steeds meer voet aan wal te krijgen, zowel in de private als de publieke sector.

Momenteel besteden commissarissen in de private sector, naar eigen zeggen, meer tijd aan de economische waardecreatie (58% van de tijd) in vergelijking met de sociale waardecreatie (42%). Zij zouden een vrijwel omgekeerde tijdsverdeling wenselijk vinden (43% vs 57%).

De commissarissen geven aan dat voor het sturen op en het bereiken van langetermijnwaardecreatie met name de Code-onderdelen (1) strategie (en implementatie ervan) en (2) het meenemen van de belangen van externe stakeholders de belangrijkste aspecten zijn. Aan de commissarissen is vervolgens gevraagd hoe zij aankijken tegen het doorwerken van langetermijnwaardecreatie in de volgende onderdelen, (1) purpose; het bestaansrecht van een organisatie, (2) visie; wie willen we zijn en wat willen we bereiken), (3) strategie; hoe gaan we het bereiken, en (4) hoe is dit in de organisatie geborgd via de cultuur en beloningsbeleid. Wanneer wij naar de overkoepelende doelstelling, de purpose, van de organisatie kijken, dan vinden nagenoeg alle commissarissen deze helder en duidelijk: 92% van de commissarissen in de private sector en 96% in de publieke sector zijn het hiermee eens. Ook zijn zij het relatief vaak eens dat deze is uitgewerkt in de doelstellingen voor langetermijnwaardecreatie (80% respectievelijk 84%). Over de uitwerking in de cultuur binnen de organisatie zijn zij iets minder positief (61% resp. 69% eens). Hier zijn er eigenlijk nauwelijks verschillen tussen de antwoorden van de commissarissen bij private respectievelijk publieke instellingen.

De commissarissen zijn positief ten aanzien van hun tijdige betrokkenheid bij het formuleren van de strategie ter realisatie van langetermijnwaardecreatie, de wijze waarop zij hierop toezicht houden en de wijze waarop het bestuur hierover verantwoording aflegt (ruim 85% is het hiermee eens). Iets minder positief zijn zij zelf over de wijze waarop zij toezicht houden op de activiteiten van het bestuur ten aanzien van het vormgeven van een cultuur gericht op langetermijnwaardecreatie en de wijze waarop verslag wordt gedaan (in het remuneratieverslag) over de uitvoering van het beloningsbeleid gericht op langetermijnwaardecreatie (per stelling is ruim 65% is het hiermee eens). Ongeveer een vijfde van de commissarissen vindt remuneratieverslag onvoldoende inzicht geeft in de wijze waarop het beloningsbeleid bijdraagt aan langetermijnwaardecreatie.

Ten aanzien van waardecreatie maakten wij onderscheid tussen sociale en economische waardecreatie, die zowel intern als extern kan plaatsvinden. Momenteel besteden commissarissen in de private sector, naar eigen zeggen, meer tijd aan de economische waardecreatie (58% van de tijd) in vergelijking met de sociale waardecreatie (42%). Zij zouden een vrijwel omgekeerde tijdsverdeling wenselijk vinden (43% vs 57%). In de publieke sector geven de commissarissen aan dat de huidige verdeling van aandacht over de kwadranten al redelijk in lijn is met de gewenste verdeling, waarbij zij meer tijd besteden aan sociale waardecreatie in vergelijking tot economische waardecreatie.

Figuur 1. Verdeling actuele en gewenste tijd over vier aspecten waardecreatie: Private sector

Ten aanzien van de informatieverstrekking die de commissarissen verkrijgen over de externe economische waardecreatie geven zij aan dat deze vooral kwantitatief van aard is, terwijl de informatie over de externe sociale waardecreatie vooral van kwalitatieve aard is. Voor de interne economische en sociale waardecreatie is zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie beschikbaar. Ten aanzien van de (mogelijke) meetbaarheid en controleerbaarheid van sociale waardecreatie verschillen de meningen, hetzelfde geldt voor of deze informatie gecontroleerd zou moeten worden door een interne of externe accountant. Dit geeft aan dat dit een onderwerp is waarover nog geen consensus bestaat, en derhalve een nog nader uitgewerkt moet worden.

Commissarissen in de private sector geven daarbij vaker aan dat financiële prestaties meer leidend zijn dan sociale, maatschappelijke prestaties. Bij publieke instellingen zijn financiële prestaties minder leidend.

Tenslotte hebben we een aantal afsluitende stellingen opgenomen over het onderwerp langetermijnwaardecreatie, waarbij de volgende uitkomsten het meest interessant zijn: Ongeveer eenvijfde van de commissarissen is het eens met de stelling dat bij hun organisatie (nog steeds) de kortetermijndoelstellingen leidend zijn, maar ruim tweederde is het daarmee oneens. Dit geldt voor zowel commissarissen bij private als bij publieke instellingen. Commissarissen in de private sector geven daarbij vaker aan dat financiële prestaties meer leidend zijn dan sociale, maatschappelijke prestaties. Bij publieke instellingen zijn financiële prestaties minder leidend. Een grote meerderheid van de commissarissen (ongeveer 80%) is het eens met de stelling dat het duidelijk is wat langetermijnwaardecreatie betekent voor deze organisatie. Het is dan opvallend dat een fors lager percentage, maar nog steeds wel 50%, denkt dat langetermijnwaardecreatie voor alle commissarissen hetzelfde betekent. Blijkbaar is de duidelijkheid in de eerste stelling, toch niet voor iedereen dezelfde duidelijkheid. De commissarissen in het onderzoek zijn er niet van overtuigd dat de accountant een grotere rol moet krijgen bij het beoordelen, bespreken en rapporteren over langetermijnwaardecreatie.

Ontwikkelingen 2010-2020

In het onderzoek is ook voor een aantal algemene aspecten (tijdsbesteding, beloning en wijze van verkrijging commissariaat) gekeken naar de ontwikkeling in de afgelopen tien jaar. De gemiddelde tijdsbesteding is in 10 jaar gestegen met meer dan 50%, dit geldt voor de commissariaten in alle sectoren. Voor commissarissen bij beursgenoteerde ondernemingen betekent dit bijvoorbeeld een stijging van gemiddelde 22 uur in 2010 naar gemiddeld 32 uur in 2020. De gemiddelde beloning is ook gestegen. Ook hierbij geldt natuurlijk een verschil per sector. Zo gingen de commissarissen bij beursfondsen van gemiddeld 49k in 2010 naar 70k in 2020 en commissarissen bij woningcorporatie van gemiddeld 10k in 2020 naar 15k in 2020. Commissariaten werden in de loop van de tijd vaker verkregen via een advertentie of intermediair, en minder vaak via het eigen netwerk. Er zijn wel opvallende verschillen tussen de private en publieke sector. In de private sector is het verkrijgen van een commissariaat via het eigen netwerk nog steeds het meest voorkomend.

Te citeren als

Mijntje Lückerath-Rovers, Auke de Bos, “Commissarissen willen meer tijd en aandacht aan de sociale waardecreatie besteden”, Me Judice, 31 december 2020.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
.Afbeelding 'Boardroom' door 'The Warfield'

Downloads

Ontvang updates via e-mail