Inleiding
De financiële crisis van 2007 heeft niet geleid tot een duurzame financiële sector omdat de relatie tussen economie, recht en wetenschap is losgelaten. Dit leidde tot maatschappelijke stagnatie. Aandacht voor ethische, zoekende, processen en principes is hoognodig om tot een concurrerende en duurzame economie te komen.
Het leek zo duidelijk in 2009. De banken hadden gefaald, evenals hun toezichthouders, accountants en de juristen die de regels garanderen. Na de financiële crisis zou de economie weer ten dienste komen te staan van de maatschappij in plaats van andersom. En passant zouden we de wereld duurzamer maken.
De enige structurele verandering na de financiële crisis is meer regelgeving [...] Bij banken werken inmiddels meer toezichthouders dan klantadviseurs. En het aantal schandalen werd niet minder.
Toch is dit niet gebeurd. Trump en Musk regeren, banken zijn machtig, bij pensioenfondsen staat duurzaamheid ter discussie en op de Zuidas floreren consultants en advocaten met onversneden kapitalisme. De sector die van de financiële crisis heeft geprofiteerd, is de financiële- en zakelijke dienstverlening. Onderwijl bepalen nog steeds een zeer beperkt aantal banken de financiële markten. Banken met een andere benadering - Triodos Bank en Rabobank – zijn in hetzelfde keurslijf gedwongen.
Alleen meer regelgeving
De enige structurele verandering na de financiële crisis is meer regelgeving. Al in 2012 gaf de Britse econoom Haldane 2012 aan dat de regelgeving explodeert. Zo groeide de regulering van banken in het Basel-akkoord van 30 pagina's in 1988, naar 347 in 2004 en 616 in 2010. In het Verenigd Koninkrijk was er in 1980 één toezichthouder voor in totaal 11.000 werknemers in de financiële dienstverlening. In 2011 was er één toezichthouder per 300 werknemers. Ondanks Haldane’s waarschuwing is deze ontwikkeling verder versneld. Bij banken werken inmiddels meer toezichthouders dan klantadviseurs. En het aantal schandalen werd niet minder. Ook duurzaamheid zou met regelgeving worden aangepakt.
De hausse aan regelgeving heeft geleid tot het tegendeel. Inmiddels bepalen Trump, Poetin, Modi en Xi het gedrag van Europa en verdwijnt duurzaamheid van de agenda. Dit staat nog los van populisme in eigen land en onze buurlanden. Overal waar enigszins progressieve regeringen hebben geprobeerd de economie duurzaam te hervormen, nemen partijen het initiatief die hier radicaal tegen in gaan. Het lijkt er op dat de extreemrechtse Duitse partij de AFD groter wordt dan de partijen die daarvoor de regering vormden.
We weten als maatschappij op dit moment niet hoe we ethiek kunnen verbinden aan economie. Daarom storten we ons wanhopig op regels. Dat we daarmee bestaande structuren nog sterker maken – en een enorme eenvormigheid creëren - dringt maar langzaam tot ons door.
Economie bestaat niet zonder regelgeving en beiden kunnen niet zonder onderliggende ethische waarden. Op de kritische relatie tussen geld en moraal is al door veel auteurs gewezen. Toch weten we als maatschappij op dit moment niet hoe we ethiek kunnen verbinden aan economie. Daarom storten we ons wanhopig op regels. Dat we daarmee bestaande structuren nog sterker maken – en een enorme eenvormigheid creëren - dringt maar langzaam tot ons door.
Om daadwerkelijk een andere economie te creëren, moeten we anders gaan kijken naar de relatie tussen geld en moraal. Het gaat om de vraag hoe we betekenis geven. Dat is een vraag naar de aard en rol van wetenschap. Wat is de betekenis van - en daarmee wat is kennis over - geld en moraal, en wat voor maatschappelijke consequenties heeft onze wetenschappelijke benadering van deze relatie.
Wetenschappelijke waarden
De Amerikaanse auteur Marilynne Robinson heeft een aantal jaar geleden een scherpe analyse gemaakt van de hedendaagse problemen in het Amerika van nu. Zij stelt dat de wetenschap - en daarmee de maatschappelijke elite - de waarden achter de wetenschap verwaarloosd. Wetenschap bestaat altijd bij twee cruciale en ten dele tegenovergestelde waarden. De eerste waarde is de aanname dat we moeten uitgaan van fundamentele twijfel, ook en vooral aan het eigen beoordelingsvermogen. Een mens zal nooit genoeg weten en kennen en daarom is twijfel cruciaal. Ondanks de hopeloze toestand van de mens heeft wetenschap nog een belangrijke waarde, namelijk (2) het streven naar voortdurende verbetering, een streven naar het schone, ware en goede. Volgens Robinson ontkennen veel wetenschappers deze principes en de levensbeschouwelijke oorsprong die daaraan ten grondslag ligt. Hierdoor is er geen aandacht voor het belang van twijfel en de daar aan verbonden zoektocht die ethisch van aard is. De relatie tussen waarden, wetenschap en handelen is losgelaten, met als gevolg een maatschappelijke crisis en een losgeslagen economie.
Na de financiële crisis is volledig ingezet op regulering. We konden of wilden de eigenlijke vraag niet beantwoorden, namelijk de vraag hoe creëren we ander moreel en maatschappelijk gedrag?
De wetenschappelijke waarden zijn voor Robinson terug te leiden naar het Christelijke geloof van de stichters van Amerika. Nu zal een terugkeer naar het geloof voor veel mensen te veel van het goede zijn, maar van de filosofische traditie waarin Robinson staat – het pragmatisme, geeft veel inzicht hoe we waarden door wetenschappelijke reflectie kunnen verbinden aan geld.
De Amerikaanse filosofische stroming van het pragmatisme is opgekomen in de verwarring rond het begin van de twintigste eeuw. Na een burgeroorlog en enorme massamigratie ontstonden in de Verenigde Staten grote sociale en maatschappelijke problemen. In plaats van de studeerkamer nam het pragmatisme maatschappelijke uitdagingen als uitgangspunt voor filosofie. Hieronder staan 5 principes die ons ook in de 21ste eeuw kunnen helpen bij economische verandering:
- Alles is ethisch, als we iets kopen in China, steunen we daarmee een land en economie. Dit maakt het echter ook mogelijk dat we een maatschappij kunnen veranderen. Wij kunnen andere keuzes maken, maar op basis waarvan en hoe?
- Volledige kennis voor ons mensen bestaat niet. Dit klinkt beangstigend, maar geeft ruimte voor twijfel en daarmee ontstaan nieuwe mogelijkheden. Zoals we denken dat de wereld werkt, werkt hij niet. We moeten dus daarmee altijd nieuwe gezichtspunten ontwikkelen.
- Economische en maatschappelijke ontwikkeling vraagt een onderzoekende houding waarin het kleine, kwetsbare er toe doet. Elke dag weer mogen we nieuw keuzes maken. Te veel vertrouwen in regelgeving en systemen verhindert een onderzoekende houding en smoort initiatief. Kleine initiatieven laten zien welke waarden we echt belangrijk vinden. Ze bepalen ons leven, met name wanneer we ze verbinden aan anderen.
- Voor gedragsverandering hebben we anderen nodig, niet doordat ze ons regels opleggen, maar ons serieus nemen en naar ons luisteren. Open gesprekken leiden tot verandering, en daarbij is de menselijke maat bepalend.
- Er zijn geen totale oplossingen, alleen maar de best mogelijke oplossingen in een bepaalde situatie. Hier gaat het momenteel mis. De Europese Unie ontwikkelt regels voor een enorm gebied waarbij verschillende belangen en tradities geen recht wordt gedaan. Het gaat in regelgeving niet om het klakkeloos volgen, maar of ze mensen in staat geldt de goede beslissingen te nemen.
Bovenstaande richtlijnen zijn principes. Ze moeten dus niet blind worden nagevolgd alsof het regels zijn. Principes vragen afwegingen, vrije ruimte, ze gaan er over hoe we (ogenschijnlijke) tegenstrijdigheden met elkaar verbinden door ‘betekenis gevende’ processen.
Trump laat zien hoe het moet
In elke situatie moet een afweging gemaakt worden hoe de principes met elkaar kunnen worden gerijmd. Dit is geen technisch maar een kwalitatief proces wat betekent dat er aandacht moet zijn voor individuele voorkeuren en belangen, en voor het proces om van daaruit tot een collectief belang te komen.
Na de financiële crisis is volledig ingezet op regulering. We konden of wilden de eigenlijke vraag niet beantwoorden, namelijk de vraag hoe creëren we ander moreel en maatschappelijk gedrag? Mensen als Trump en Musk hebben dit goed begrepen en zetten hun eigen libertaire toon. Ze gebruiken daarmee de principes van het pragmatisme, maar op een manier die velen niet aanstaat.
Ze weten dat alles ethisch en daarmee politiek is. Alles raakt hunzelf daarmee, en dat vraagt actie. Dat doen ze door in te spelen op twijfel. Kennis is nooit volledig en daardoor kunnen politici veel roepen. Hierbij proberen ze nieuwe dingen zonder al te veel angst voor de gevolgen omdat ze weten dat niemand totale oplossingen van ze verwacht. In dit proces maken ze handig gebruik van anderen.
Het wordt tijd dat deze inzichten ook gekoppeld worden aan een duidelijk innerlijk kompas op basis van deze vijf principes, een kompas dat elke dat weer scherp gesteld mag worden in een goed gesprek met de mensen die ons omringen. Alleen dan ontstaat een redelijk alternatief voor Trump en andere populisten.
Referenties
De Graaf, F.J. (2024), Building a purpose of the company: Friedman and Freeman as beacons in a pragmatist theory of the firm. Business Ethics Quarterly (First online 13 December 2024)
De Graaf, F.J. (2024), Five Principles for Serious Deliberation About Purpose, Amplify (October 2024)
Haldane, A. (2012), ‘The Dog and the Frisbee’, (speech given at the Federal Reserve Bank of Kansas City’s 36th Economic Policy Symposium “The Changing Policy Landscape”’), Jackson Hole: Wyoming.
Robinson, M. (2018), Wat doen wij hier? Over geweten, geloof en geluk en wat het betekent om te leven. Amsterdam, De Arbeiderspers (oorspronkelijke titel What are we doing here, 2018, New York)
Te citeren als
Frank Jan de Graaf, “Hausse aan regelgeving verhindert een duurzame economie”,
Me Judice,
12 mei 2025.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding gegenereerd met behulp van AI (DALL·E – OpenAI). Vrij van auteursrechten.