Staatsinvesteringsfonds: de governance is cruciaal

Staatsinvesteringsfonds: de governance is cruciaal image
Afbeelding 'Growth' door 'Daniel Genesee'

Het groeivermogen van de Nederlandse economie moet omhoog. Dit is noodzakelijk met het oog op de vergrijzing en de toekomstige krimp van de beroepsbevolking. De vooruitzichten voor het groeivermogen zijn echter niet gunstig. Het 'Wopke-Wiebesfonds' kan een stap in de goede richting zijn. De gekozen governance is echter cruciaal - en voor verbetering vatbaar, aldus Roel Beetsma en Sylvester Eijffinger.

Groei juist nu belangrijk

Juist vanwege de vergrijzing neemt het politieke gewicht van ouderen toe en dreigen de overheidsbestedingen steeds meer van groeibevorderende uitgaven te verschuiven naar uitgaven aan gezondheidszorg en uitkeringen. Echter om deze laatste op de lange termijn betaalbaar te houden is het belangrijk om juist nu fors te investeren in ons groeivermogen. De eenduidig beste manier om dat te doen in een kenniseconomie is door meer te besteden aan onderwijs, onderzoek en valorisatie op alle verschillende niveaus, waarmee bovendien kwetsbare groepen een betere toekomstperspectief voor hun inkomen en werkgelegenheid op lange termijn wordt geboden.

Staatsinvesteringsfonds

Het voorgestelde staatsinvesteringsfonds, het ‘Wopke-Wiebesfonds’ in de volksmond, kan echter als “second-best” een stap in de goede richting zijn. Of dat inderdaad het geval is, hangt in hoge mate van het ontwerp van het fonds af en hoe het zal worden beheerd (governance). Wie herinnert zich nog het debacle van het Fonds Economische Structuurversterking (FES)? Dit fonds ontwikkelde zich tot een grabbelton van politieke hobbyprojecten die weinig van doen hadden met versterking van onze economische structuur. Het Noorse staatsfonds is een beter voorbeeld van hoe je de tijdelijke opbrengsten uit natuurlijke hulpbronnen opzij kunt zetten voor investeringen op de lange termijn. Juist vanwege de slechte ervaringen met het FES is het vreemd dat er breed door economen en politici wordt gepleit om de keuze van de projecten waarin wordt geïnvesteerd direct bij de politiek neer te leggen. Lodewijk Asscher (PvdA) beargumenteerde recent om niet alleen naar de economische, maar ook naar de maatschappelijke opbrengsten te kijken. Dat klinkt heel mooi, maar met meerdere criteria wordt de deur naar politiek hobbyisme wijd opengezet. Afwegingen tussen maatschappelijke en economische baten en kosten moeten in de reguliere rijksbegroting moeten gemaakt. Een staatsinvesteringsfonds moet echter bedoeld blijven voor het groeivermogen op lange termijn.

Op afstand

Gelukkig lijkt het de bedoeling om het ‘Wopke-Wiebesfonds’ op afstand van de politiek te plaatsen. Echter de voorgestelde governance structuur met een ‘commissie van wijzen’ bestaande uit belanghebbende bestuurders en experts uit bedrijfsleven, universiteiten en een prins, stelt evenmin gerust. Ook wanneer de politiek het laatste woord heeft over financiering, blijft er het gevaar van bevoordeling van projecten van partijen met goede banden met de bestuurders en experts die niet voldoende onafhankelijk zijn. Zij besluiten welke projecten worden voorgedragen en met welke motivatie. De politiek heeft te weinig expertise en informatie om goed weerwoord te bieden. Daarom zouden in de ‘commissie van wijzen’ tenminste deskundigen moeten worden opgenomen op de gebieden waar investeringen nodig zijn: artificial intelligence, blockchain, circulariteit, duurzaamheid, infrastructuur en ‘internet of things’.

Met de ‘commissie van wijzen’ is gekozen voor een polderoplossing waarbij deskundigheid en onafhankelijkheid niet gegarandeerd zijn en de best lobbyende partijen op de eerste rij zitten.

De beste governance structuur is er echter een waarbij het beheer van het fonds volledig op afstand van de politiek wordt uitbesteed aan een of meerdere commerciële partijen, die hiervoor bepaalde randvoorwaarden mee krijgen, zoals de eis dat bestedingen voldoen aan minimale ESG-normen en dat een bepaald percentage van het fonds wordt weggezet als financiering van snelgroeiende innovatieve ondernemingen. De uitbestedingspartijen worden afgerekend op het risico-gecorrigeerde rendement, waarbij de randvoorwaarden in acht moeten zijn genomen. Ze krijgen daar een vergoeding voor. De constructie is vergelijkbaar met de uitbesteding door een pensioenfonds van haar beleggingsbeheer. Succesvolle voorbeelden zijn het Noorse ‘sovereign wealth fund’, het staatsinvesteringsfonds in Singapore en ook regionale ontwikkelingsmaatschappijen zoals bij ons de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Met de ‘commissie van wijzen’ is gekozen voor een polderoplossing waarbij deskundigheid en onafhankelijkheid niet gegarandeerd zijn en de best lobbyende partijen op de eerste rij zitten. Het investeringsfonds mist zo de daadkracht die nodig is om succesvol te kunnen zijn. Wij zijn heel positief over het ‘Wopke-Wiebesfonds’ om de economische groei in ruime zin voor de toekomst op een hoger plan te brengen, maar vinden de gekozen governance cruciaal en voor verbetering vatbaar.

Dit artikel verscheen eerder in verkorte vorm in Het Financieele Dagblad.

Te citeren als

Roel Beetsma, Sylvester Eijffinger, “Staatsinvesteringsfonds: de governance is cruciaal”, Me Judice, 22 september 2020.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding 'Growth' door 'Daniel Genesee'

Ontvang updates via e-mail