Wie wil nu 100 jaar worden? Over de vloek en zegen van het ouder worden

Onderwerpen:
Dossier:

Normen spelen een grote rol in het maatschappelijk leven. Zo ook in kwesties rond de levensduur. Die normen worden echter zelden hardop uitgesproken. In een onderzoek van Van Dalen en Henkens wordt die norm wel uitgesproken en gevraagd. Wat vinden Nederlanders een mooie leeftijd om in het leven te bereiken? En willen mensen wel 100 jaar worden? Gemiddeld genomen is 86 jaar de mooie leeftijd die Nederlanders hopen te bereiken. Als het ouder worden niet gepaard gaat met gezondheidsklachten dan zouden drie op de vier Nederlanders 100 jaar willen worden.

Wanneer het leven voltooid is

In 2014 was Amerika in rep en roer over een artikel 'Why I hope to die at 75' van de academicus Ezekiel Emanuel (geboortejaar 1957) die in in The Atlantic uiteenzette waarom hij op 75-jarige leeftijd hoopt te sterven. De auteur is geen domme jongen, een oncoloog, bio-ethicus en oud-rector van de University of Pennslyania. Bij het uitspreken van die wens doelde hij overigens niet op euthanasie of hulp bij zelfdoding. Mensen die dit overwegen zijn in zijn optiek levensmoe, lijden aan depressies, en dergelijke symptomen moet je niet bestrijden met zelfdoding maar met hulp. Zijn oplossing is dat zodra hij 75 jaar is, hij iedere levensverlengende poging - hoe klein ook, zoals een griepprik – uit de weg zal gaan. Als hij door een verkoudheid op zijn 75 ste sterft dan vindt hij dat prima. In zijn omgeving zijn tal van mensen die hem er van proberen te overtuigen dat op die leeftijd mensen nog best wat goede jaren voor de boeg hebben. Maar Emanuel denkt daar heel anders over: op 75-jarige leeftijd denkt hij een compleet leven geleid te hebben; als hij dood is zit hij anderen niet meer in de weg. Hij wordt  dan tenminste nog herinnerd als vitaal en creatief en niet als een zieke oude man die niets meer kan doen.

De kern van het probleem is dat de weloverwogen keuze voor een levenseinde rationeel klinkt maar ook in hoge mate arbitrair is als je lang van tevoren een einddatum voor je leven vaststelt. 

Emanuel brengt wellicht onder woorden waar velen stiekem mee worstelen. Het leven is mooi als je gezond en actief bent, maar het kan een totaal ander verhaal worden als de jaren hun tol gaan eisen. Voor de rationalist is er een optimaal punt in je leven dat je maar beter kunt stoppen met ademen. En dat punt wordt bepaald wanneer de verwachte persoonlijke baten van het leven niet meer opwegen tegen de kosten in de meest brede zin van het woord (cf. Hamermesh en Soss, 1974).

De kern van het probleem is dat de weloverwogen keuze voor een levenseinde rationeel klinkt maar ook in hoge mate arbitrair is als je lang van tevoren een einddatum voor je leven vaststelt (waarom 75 jaar en niet 77 of 74 jaar?). Je kunt uiteraard de keuze van Emanuel afdoen als een persoonlijke, of een opvatting van een uitbijter. Maar dat zou voorbijgaan aan maatschappelijke opvattingen die ook in de Nederlandse politiek spelen. Zo is D66 een voorstander van een wet die “het voor ouderen mogelijk maakt hun leven te beëindigen als zij zelf hun leven voltooid achten.” Volgens D66 is te lang weggekeken van de wens tot zelfbeschikking van ouderen die hun leven voltooid achten. De initiatiefwet heeft al voor verdeeldheid gezorgd en gaat om mensen van 75 jaar en ouder, “waarbij het verzoek vrijwillig, zonder enige druk van buitenaf, weloverwogen en duurzaam is.” Het arbitraire karakter van de 75 jaar als grens wordt ook door D66 onderschreven. De ChristenUnie is daarentegen een sterk tegenstander van het idee van een voltooid leven. Zoals kamerlid Faber het formuleerde: “het voorstel van het kabinet gaat uit van de mythe dat levensbeëindiging een puur individuele keus is, terwijl dit ook altijd familieleden, de omgeving, zorgverleners en uiteindelijk ook de samenleving raakt.”

Welke leeftijd hopen Nederlanders te bereiken?

De zaak Emanuel en de Nederlandse discussie over ‘voltooid leven’ nodigen uit tot verder denken over hoe mensen in het algemeen over hun gewenste levensduur denken. Allereerst, is de meest basale vraag natuurlijk wat de opvattingen van Nederlanders zijn over het bereiken van een gewenste leeftijd, waarmee nog niet gezegd is dat men precies op dat moment wil sterven. Het is eerder een leeftijd waarmee men vrede kan hebben dat men deze bereikt heeft. In het gewone spraakgebruik hebben we het vaak over ‘een mooie leeftijd’ alleen zal men deze leeftijd niet in de CBS-statistieken terugvinden. We hebben derhalve in augustus 2015 deze vraag voorgelegd aan het Centerpanel, een panel van deelnemers dat een weerspiegeling is van de Nederlandse bevolking en die vraag luidde: "Van mensen die oud zijn geworden, wordt vaak gezegd dat ze een mooie leeftijd hebben. Wat vindt u voor uzelf een mooie leeftijd om te bereiken?" Geheel rechts in figuur 1 zijn de opvattingen van mannen en vrouwen te vinden.

Figuur 1: Opvattingen over eigen, gemiddelde levensverwachting en gewenste levensduur (in jaren) in Nederland, naar geslacht

Noot: De vraag over gewenste levensduur luidt ‘Van mensen die oud zijn geworden, wordt vaak gezegd dat ze een mooie leeftijd hebben. Wat vindt u voor uzelf een mooie leeftijd om te bereiken?’; vraag over gemiddelde levensduur: “Hoe hoog schat u de gemiddelde leeftijd waarop mensen in Nederland op dit moment overlijden?”; en eigen levensverwachting: “Hoe oud verwacht u te worden?”
Bron: NIDI (2015). 

De antwoorden overtreffen duidelijk de leeftijd die de Amerikaanse wetenschapper Emanuel voor zichzelf als een ideale leeftijd stelde: de gemiddelde Nederlander vindt 86 jaar een mooie leeftijd. Om het cijfer nog wat meer perspectief te bieden hebben we ook gevraagd hoe oud men zelf denkt te worden en hoe oud men denkt dat de gemiddelde Nederlander wordt. De twee ingeschatte leeftijden staan ook afgebeeld in figuur 1.

De gemiddelde levensduur van dit moment schat men op 80 jaar en de eigen levensverwachting op 83 jaar. De verschillen tussen mannen en vrouwen over hun eigen levensverwachting zijn klein, en dat is vreemd aangezien vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. Om een indruk te geven: de gemiddelde levensverwachting bij geboorte bedroeg volgens het CBS in 2015 79,7 jaar voor mannen en 83,1 jaar voor vrouwen. Dat beeld is uiteraard slechts een momentopname, aangezien hier nog niet de vooruitgang in levensduur is verwerkt die men gedurende zijn leven kan meemaken. Maar men zou op z'n minst verwachten dat er een besef is van het geslachtsverschil in levensverwachting.

Een laatste waarneming op basis van figuur 1 is dat men over het algemeen de eigen levensverwachting hoger inschat dan de levensduur van de gemiddelde Nederlander op dit moment. Om precies te zijn: twee derde van de Nederlanders denkt ouder te worden dan het gemiddelde van dit moment. Dat lijkt wellicht te duiden op zelfoverschatting van respondenten maar er schuilt wel een zekere logica achter: de eigen levensverwachting slaat op verwachtingen over de toekomst en de ingeschatte levensduur van de gemiddelde Nederlander slaat op het hier en nu. Blijkbaar houdt de gemiddelde Nederlander rekening met de vooruitgang die onomstotelijk aanwezig is in de stijging van de levensverwachting. Gemiddeld denkt men de gemiddelde levensduur  van dit moment met 3,3 jaar te overtreffen. Maar ander onderzoek op basis van deze data (De Beer et al.2017) suggereert dat de stijging van de eigen levensverwachting vaak wordt onderschat, vooral onder hoog opgeleide vrouwen. Dus men zou kunnen zeggen dat er een vermoeden is van vooruitgang, maar wel een die aan de voorzichtige kant is.

Spanning en verschillen

De gedachten over de ‘mooie leeftijd’ in vergelijking met de eigen levensverwachting leveren ook een aantal bijzondere observaties op. De belangrijkste waarneming is dat men gemiddeld genomen een hogere leeftijd wil bereiken dan de leeftijd die men denkt te bereiken. Achter dit gemiddelde gaan echter wel grote verschillen schuil: 20 procent schat dat hij of zij een hogere leeftijd zal bereiken dan de gehoopte ‘mooie’ leeftijd [1] en 45 procent denkt korter te zullen leven dan gehoopt. De belangrijkste verklarende factor achter het verschil tussen eigen levenswens en levensverwachting is de huidig ervaren gezondheid.

20 procent van de Nederlanders schat dat hij of zij een hogere leeftijd zal bereiken dan de gehoopte ‘mooie’ leeftijd en 45 procent denkt korter te zullen leven dan gehoopt.

Figuur 2 brengt dit verschil tussen gezondheidsklassen duidelijk in kaart: iemand met een erg slechte gezondheid wenst dat hij of zij de leeftijd van 81 jaar bereikt, maar verwacht zelf bijna negen jaar korter te leven: 72 jaar. Naarmate mensen een betere gezondheid ervaren, wordt het verschil tussen gewenste levensduur en eigen levensverwachting kleiner. Bij diegenen die hun gezondheid als ‘erg goed’ kwalificeren valt het verschil tussen wens en verwachting praktisch samen met de wens om 86,5 jaar te bereiken en men denkt zelf 85,6 jaar.[2]

Figuur 2: Gewenste levensduur en eigen levensverwachting, naar ervaren gezondheid (in jaren)


Bron: NIDI (2015)

Wie wil er dan nog 100 worden?

Gezondheid speelt derhalve een grote rol in het vormen van een mening over de levensduur waar men vrede mee kan hebben. En eigenlijk zou je willen weten wat men over ouder worden vindt als de gezondheid geen belemmerende factor is. Dit is ook het beeld dat James Fries in 1980 aan de wereld voorspiegelde, namelijk dat we een compressie van morbiditeit kunnen verwachten. Om het in gewoon Nederlands te vertalen: de periode van een slechte gezondheid wordt steeds kleiner op het einde van het leven, als men de leeftijd waarop men de eerste chronische ziekte of beperking krijgt kan uitstellen. De verwachting was dat met een langer leven we een steeds kleiner deel van onze levens doorbrengen met een slechte gezondheid. De ideale levensduur die hij toen berekende bedroeg 85 jaar. Het optimisme van James Fries is nadien enigszins getemperd (zie bijvoorbeeld voor de VS: Crimmins en Beltrán-Sánchez, 2011). Zo kwam een recente grootschalige studie van Salomon et al. (2013) tot de conclusie dat er geen sprake is van een compressie van morbiditeit maar juist een vergroting ervan. We leven weliswaar langer maar ook langer met gezondheidsbeperkingen.

Om een idee te vormen over hoe groot de invloed van gezondheid is op levenswensen hebben we een alternatieve vraag aan het panel gesteld: "Zou u 100 jaar willen worden als u geen gezondheidsklachten zou krijgen?" Het resultaat is dat als gezondheid geen rol speelt 73 procent van de Nederlanders 'ja' antwoordt op deze vraag.[3] Er valt echter wel een duidelijk verschil te noteren tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn duidelijk minder geporteerd van het bereiken van de 100 jaar dan mannen; 67 procent van de vrouwen wil de 100 jaar bereiken terwijl 79 procent van de mannen dat wil.

Voor een groot deel is het begrijpelijk dat vrouwen minder lang willen leven dan mannen. De officiële statistieken laten zien dat vrouwen op hoge leeftijd vaker alleen leven dan mannen én een groter deel van hun resterende jaren in slechte gezondheid doorbrengen dan mannen. Hoewel de gezondheid geen rol zou mogen spelen in deze vraagstelling kan men niet uitsluiten dat die sombere verwachting doorsijpelt in het beantwoorden van de 100-jaar vraag.

Wie het ouder worden als een vloek ziet verlangt er niet naar om 100 jaar te worden.

De houding ten aanzien van de veroudering hebben we gemeten door iedereen de stelling voor te leggen: “Het is een zegen dat mensen steeds ouder worden.” Over het algemeen beantwoorden Nederlanders deze stelling positief: 53 procent is het hier (zeer) mee eens, terwijl 37 procent het eens noch oneens zijn, en 10 procent is het (zeer) oneens. Het ligt bijna voor de hand dat mensen die de individuele vergrijzing niet als zegen zien ook geen 100 jaar willen worden, het is alleen de vraag in welke mate.

Figuur 3: Wie wil er 100 jaar worden? Uitgesplitst naar de mening of ouder worden een zegen is (mannen versus vrouwen)

Bron: NIDI (2015)

Figuur 3 laat dit verband echter duidelijk zien: wie het ouder worden als een vloek ziet verlangt er niet naar om 100 jaar te worden. Het verschil tussen mannen en vrouwen is niet groot voor zij die neutraal staan ten aanzien van het ouder worden of volledig instemmen met de stelling dat ouder worden een zegen is. Het is echter opvallend dat er een duidelijk verschil is onder de mannen en vrouwen die het ouder worden als een vloek zien: 49 procent van de mannen wil ondanks hun negatieve verwachtingen wel 100 jaar worden, terwijl onder vrouwen dit percentage 19 bedraagt. Op een of andere manier lijkt hier toch het heden door te spelen in hun bespiegelingen over hun toekomst. Huidige verwachtingen over gezonde en ongezonde jaren (met ernstige beperkingen) op hoge leeftijd verschillen aanzienlijk tussen mannen en vrouwen.Om een idee te krijgen hoe de gezondheid op hoge leeftijd zich verhoudt voor mannen en vrouwen hebben wij de verhouding gezonde/ongezonde levensjaren berekend op basis van CBS-cijfers van zij die de leeftijd van 75 jaar bereiken. Over de afgelopen 15 jaar hadden mannen op die leeftijd gemiddeld 10,4 jaar nog te leven en vrouwen 12,9 jaar en van die jaren brengen mannen naar verwachting 8,1 jaren in goede gezondheid door en vrouwen 7,4 jaar.

Conclusie

Menig artikel of debat over vergrijzing opent met de cliché-zin “We leven langer en gezonder” en al snel wordt daaraan de conclusie verbonden dat vergrijzing één groot feest is. Vergrijzing kent vele zegeningen, maar de vooruitgang brengt ook met zich mee dat het einde van het leven met gemengde gevoelens wordt tegemoet getreden. Het is niet voor niets dat discussies over een voltooid leven zich steeds nadrukkelijker opdringen in het publieke debat. Voor de gelukkigen die tot op hoge leeftijd in goede gezondheid het leven doorbrengen met een hecht sociaal leven is het ouder worden inderdaad een zegen, maar het is vooral de laatste levensfase, waarin alle nadelen van het ouder worden samenkomen, die somber stemt. En zoals het voorbeeld uit het begin van de Amerikaanse arts laat zien kunnen mensen heel sterk en absoluut denken over wanneer een leven voltooid is. Een mens is echter tot meer aanpassing in staat dan we vaak denken en de absolute denkbeelden om je 75s levensjaar als een voltooid leven te zien klinkt als een rationele beslissing, maar we weten ook dat de mens de onveranderlijkheid van zijn eigen persoonlijkheid en bijbehorende voorkeuren schromelijk overschat (Quiodbach et al. 2013). 

* Een korte samenvatting van dit onderzoek zal verschijnen in Demos.

Voetnoten:


[1] Het cijfer van 20 procent zou men kunnen opvatten als een groep voor wie het leven te veel zal zijn. Het lijkt een hoog percentage maar cijfers uit 2006 van Rurup et al. (2011) laten voor Nederland zien dat 15 procent van de Nederlandse ouderenbevolking (58-98 jaar) heeft gedachten dat het leven niet waard is om te leven dan wel men zou willen dat men dood was. In datzelfde onderzoek wordt gesteld dat ander Europese landen dit percentage varieert tussen 10 en 20 procent. Kortom, uitzonderlijk is dit percentage niet, ware het niet dat het cijfer in ons onderzoek de gehele bevolking betreft.

[2] De verdeling over de verschillende categorieën is echter scheef zoals men wel van een welvarend land als Nederland kan verwachten: erg slecht gezondheid (0.8%) slecht (5.2%), goed noch slecht (19.7%), goed (56.1%) en een erg goede gezondheid (18.2%).

[3] Nadere bestudering van de onderliggende krachten achter dit percentage leert dat opleiding of gezondheid geen invloed hebben op dit antwoord. De ‘100 jaar’-vraag lijkt dus correct te worden gelezen en geïnterpreteerd.

Referenties:

Adviescommissie Voltooid leven, 2015, Voltooid leven – over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten , Den Haag.

Beer, J., H.P. van Dalen en K. Henkens, 2017, Pas op: je leeft langer dan je denkt!, Demos,  33(5), 5-7.

Crimmins, E. M., & Beltrán-Sánchez, H. (2011).Mortality and morbidity trends: is there compression of morbidity? The Journals of Gerontology: Series B (1), 75-86.

Fries, J. F. (1980). Aging, Natural Death, and the Compression of Morbidity. New England Journal of Medicine303(3), 130-135.

Hamermesh, D.S., & Soss, N.M. (1974). An economic theory of suicide. Journal of Political Economy, 82(1), 83-98.

Quiodbach, J., D.T. Gilbert, en T.D. Wilson, 2013, The End of History Illusion, Science, 4 januari 2013, pag. 96-98.

Rurup, M.L., Deeg, D.J.H., Poppelaars, J.L., Kerkhof, A.J.F.M., & Onwuteaka-Philipsen, B.D. (2011). Wishes to die in older people – Aquantitative study of prevalence and associated factors. Crisis, 32(4): 194-203.

Salomon, J. A., Wang, H., Freeman, M. K., Vos, T., Flaxman, A. D., Lopez, A. D., & Murray, C. J. (2013). Healthy life expectancy for 187 countries, 1990–2010: a systematic analysis for the Global Burden Disease Study 2010, The Lancet, (9859), 2144-2162.

Te citeren als

Harry van Dalen, Kène Henkens, “Wie wil nu 100 jaar worden? Over de vloek en zegen van het ouder worden”, Me Judice, 14 september 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Burgemeester Leiden Henri Lenferink bezoekt 100-jarige’ van Marten van der Kamp (CC BY 2.0).

Links

Ontvang updates via e-mail