Europees beleid in een klimaat van deflatie

Europees beleid in een klimaat van deflatie image
Afbeelding 'Sale' door 'PageDooley'

Het monetair beleid van de afgelopen tien jaar voorkwam seculaire stagnatie niet. Daarvoor zou een expansiever aanpak via begrotingen van EU lidstaten als aanvulling nodig zijn. Daar is de aandacht in eerste instantie niet op gericht. Ook niet op het risico van prijsdalingen door onvoldoende vraag - en de daaraan verbonden werkloosheid. Seculiere stagnatie kan worden voorkomen door prijshandhanving. Maar door het mededingsbeleid (kartelverbod) is dat geen optie, aldus Dirk van der Werf.

De aanvliegroute van Draghi

April 2011 werd Mario Draghi benoemd tot voorzitter van de Europese Centrale Bank als opvolger van Jean-Claude Trichet. Op dat moment verkeerde de Bank in een moeilijke situatie. Verschillende zuidelijke eurolanden, onder andere Italië en Spanje, waren in de problemen gekomen door sterk oplopende rente op hun staatsleningen. Dit bedreigde het voortbestaan van de gemeenschappelijke munt, de Euro.

Draghi toonde vanaf zijn eerste dag als president daadkracht. Binnen één maand na zijn aantreden had hij de renteverhogingen van zijn voorganger al teruggedraaid. Intussen lukte het maar niet om de politici van de eurolanden tot een gezamenlijk reddingsplan te brengen. Reden voor Draghi om in juni van dat jaar tijdens een toespraak in Londen te zeggen dat de ECB alles zal doen binnen haar mandaat om de Euro te redden. ''En geloof me, dat zal genoeg zijn'', liet hij er op volgen. Het was de juiste uitspraak op het juiste moment. Onder zijn leiding hebben we nog steeds een ECB en de Euro.

Dragi’s beleidsuitgangspunten

Toen Mario Draghi eind oktober 2019 zijn functie van ECB-president overdroeg aan Christine Lagarde ging hij in op de principes van het ECB beleid onder zijn hoede. Niets bijzonders: rente laag houden om de investeringen van bedrijven niet in de weg te zitten. Het prijsniveau zo mogelijk stabiel houden, net onder een jaarlijkse prijsstijging van 2%, ook om een afglijden naar deflatie te voorkomen. Als de rente op 2% kon worden gehandhaafd, dan zou de effectieve rente voor het bedrijfsleven praktisch op nul uitkomen.  Dit is ongeveer het maximum dat monetair beleid kan doen, aldus mijn interpretatie van wat Draghi meende te hebben kunnen doen om groei en werkgelegenheid niet in de weg te zitten. Hij deed daarmee tegelijk een beroep op andere policy makers - de regeringen van de lidstaten en de leiders van de Europese Unie  om een dreigende seculaire stagnatie het hoofd te bieden via een expansiever begrotingsbeleid. Daarbij kan gedacht worden aan investeringen in onderwijs, innovatie en infrastructuur en verhoging van arbeidsparticipatie van ouderen. Dat zijn maar voorbeelden.

Tekenen van deflatie

Hoe lag de situatie er feitelijk bij toen Draghi zijn functie overdroeg aan zijn opvolger mevrouw Lagarde. Allereerst: expansiever begrotingsbeleid als aanvulling van het monetaire was inderdaad een vrome wens van Draghi. Dat geldt zeker voor ons land, maar ook voor een aantal andere lidstaten. Met veel moeite probeerden de regeringen van de lidstaten hun financiën op orde te krijgen, en waar mogelijk overschotten te creëren, zoals ook in ons land. Mochten we erop rekenen dat het bedrijfsleven het voortouw zouden nemen?

De consument werd gedurig gelokt met kortingen .. Tekenen van deflatie. Daartegenover staan prijzen of bijdragen waarbij de overheid een vinger in de pap heeft, die alsmaar stijgen.

De prijsindex stond op dat moment ruim onder de 2%, die via het monetair beleid als maximum werd nagestreefd. De vraag is nu wat de prijsindex in werkelijkheid aangaf. Overal was reeds overcapaciteit ontstaan met dalende prijzen. Lege kantoorpanden, dalende huren, ombouw van leegstaande panden tot wooncomplexen. De consument werd gedurig gelokt met kortingen voor kleding, huishoudelijke artikelen, enz., waarmee overtollige voorraden werden gedumpt. Allemaal tekenen van deflatie. Daartegenover staan prijzen of bijdragen waarbij de overheid een vinger in de pap heeft, die alsmaar stijgen, zoals paspoorten, ziektekostenverzekering, rijbewijzen, parkeergelden, OZB, enz., om daarmee de overheidsbegrotingen redelijk in toom te houden. Het is daarom de vraag of de prijsindex dan nog wel een juiste maatstaf vormt voor inflatie of deflatie. Dat er reeds een mate van deflatie plaats vond met alle kans op langdurige stagnatie is duidelijk en kon niet met traditioneel monetair beleid worden voorkomen. Hoe kon Draghi op een expansiever uitgavenbeleid rekenen ter voorkoming van een eventuele seculiere stagnatie?

Het begrip seculiere stagnatie (SecStag)

Het begrip SecStag is opgeworpen door Professor Lawrence Summers in 2013 refererend aan een rede van Alvin Hansen in 1938. Summers heeft daarmee een hele discussie ontketend, kijk maar bijvoorbeeld op internet naar Timothy Taylor[1]

 In de inleiding en overzicht van het eBook ,,Secular Stagnation: Facts, Causes, and Cures”  constateerden de initiatiefnemers Teulings en Baldwin wel, dat de ,,SecStag” met monetair beleid alleen niet op te heffen valt. Elke weldenkende economist wist dat al. Het is als met een touw, waar je wel aan kan trekken, maar niet tegen aan kan duwen. Na de Hayekse situatie – een tekort aan dekking – wordt iedereen zuinig. Dat drukt de rente omlaag. Daar heb je geen QE voor nodig. Dat leidt alleen maar tot stilliggende gelden. De banken zwemmen in het geld, maar ze kunnen niet uitlenen want ze hebben te weinig eigen geld, te weinig dekking. 

Waar moeten al die bedrijven, levensverzekeringen en pensioenfondsen, en particuliere veelverdieners met hun stilliggend geld heen? Er is een tekort aan ,,reliable assets”, waarin kan worden belegd, daarover wordt – wat onder anderen in dit VoxEu artikel van Richard Koo is beschreven. Je kan niet alles in dure horloges, jurken, goud, effecten, kunst stoppen. De veelverdieners raken door gebrek aan renderende beleggingen op den duur een groot stuk van hun ,,verdiende” waarde kwijt.  

 De volgende slotsom ligt voor de hand: 

1. Tot elke prijs wil men voorkomen dat de prijsconcurrentie in een stagnerende economie tot een niet te stuiten deflatie zal leiden, en langs die weg tot een seculiere stagnatie. 

2. Het Keynesiaanse instrument van extra overheidsbestedingen is gericht op de korte termijn: bij een begrensd financieringstekort en het huidig niveau van de belastingdruk kan het alleen tot een verschuiving van de bestedingen leiden. QE heeft niet het gewenste effect. Het heeft alleen het risico dat een mogelijk optredende bubble gierend uit de hand loopt. 

3. De rente is een irrelevante variabele in de zin van Tinbergen: het is geen doel en het is geen instrument. 

4. Sommige contribuanten verzuchten dat het gehele bouwsel van macro-economisch beleid op de schop moet. Dat zou betekenen dat er naar iets anders moet worden gezocht, dat buiten het gebied van monetair en macro-economisch beleid valt. Daartoe hebben de contribuanten nog geen stappen gezet.

Invloed van het concurrentieregiem in Nederland en Europa

Indien zij beducht zijn voor deflatie en SecStag, dan gaat het om de werking van het prijsmechanisme. Het concurrentieregiem in de EU beoogt de vrije concurrentie te bevorderen door het verbieden van staatssteun en van ondernemersafspraken, de z.g. kartels en door het tegengaan van andere vormen van machtspositie. Het is de vraag of men met dit systeem in een recessieve markt deflatie kan voorkomen.  Bij de voorbereiding van het EEG-verdrag in 1957 werd gekozen voor een werkbare oplossing voor de gemeenschappelijke markt van de toen zes lidstaten. Daar paste geen genuanceerde wetgeving in.

De grenzen van het kartelverbod

Het mededingingsbeleid mag niet te beperkt worden opgevat. Het gaat niet alleen om het verbieden van afspraken die de onderlinge concurrentie te veel aan banden leggen, maar ook om het kunnen uitbannen van een teveel aan concurrentie.

Voordat het kartelverbod van de Europese Gemeenschap gevolgd werd was het mededingingsbeleid in ons land steeds geformuleerd in termen van bestrijding van excessen. De ondernemers-overeenkomstenwet van 1935 was vooral bedoeld om de desastreuze prijsonderbieding van die jaren te kunnen indammen. Vandaar de behoefte aan een instrument tot verbindend en onverbindend verklaring van afspraken tussen ondernemers. Zulke overeenkomsten konden worden toegestaan of zelfs dwingend worden opgelegd aan alle concurrenten in een markt. Deze mogelijkheid is met het kartelverbod verdwenen.

 Het kan zijn dat het element van verbindend en onverbindend verklaring slecht past in een verbodssysteem, maar dit behoeft niet doorslaggevend zijn. Het concurrentieregiem is geen doel op zichzelf. Het gaat om de toepassing in verschillende conjuncturele omstandigheden. Economische macht en afspraken tussen ondernemers zijn niet uit zichzelf goed of slecht. Het vergt steeds weer een individuele beoordeling of een economische machtspositie of mededingingsregeling moet worden bestreden of juist niet.

Het is niet moeilijk om in de huidige situatie verschillende voorbeelden te vinden waar het anti-kartelbeleid binnen de EU over het doel heen schiet. Duidelijk is dit bij inschrijvingen. Een onderneming schrijft in op een project en krijgt het project want is de laagste aanbieder. Het aanbod is zo krap mogelijk berekend, eigenlijk onder de kostprijs, omdat het niet hebben van het project duurder is dan het wel hebben tegen een te lage prijs. De opdrachtgever kan veelal niet beoordelen of het aanbod tegen die prijs wel uitvoerbaar is.

Het is niet moeilijk om in de huidige situatie verschillende voorbeelden te vinden waar het anti-kartelbeleid binnen de EU over het doel heen schiet.

Dan komen de tegenvallers. Daarmee is onvoldoende rekening gehouden. De onderneming kan er aan te gronde gaan. Niet alleen de onderneming, maar ook de opdrachtgever zit met een probleem: ten laste van wie komen eventuele tekortkomingen?

In het verborgene blijven overigens die inschrijvers die na een kostbaar proces van voorbereiding tegen een verantwoord bedrag hebben ingeschreven, waarvan in ieder geval één buiten de boot valt. De kosten van voorbereiding worden niet vergoed.

In 1935 spiegelde de Nederlandse wetgever zich aan de eerder in Duitsland geldende verhoudingen. In het laatste kwart van de 19e eeuw werden in Duitsland de kartels min of meer tot systeem verheven. Dat was ook een tijd van tegenwind. Maar ook de tijd dat de Duitse machine- en chemische industrie de Engelse voorsprong inhaalde. Dat kon ook gefinancierd door de herstelbetalingen door Frankrijk na de verloren oorlog van 1870-01

Concurrentieregiem in de VS

Tegelijkertijd bestond in de VS in de industrie een sterke neiging tot concentratie, die groeibevorderend werkte. Dit lokte de Sherman Act van 1890 uit. Deze anti-trustwet beoogde de belangen van consumenten te beschermen. De wet is later op verschillende aspecten aangevuld.

Het probleem met kartels en concentraties is dat als deze bij gunstige conjunctuur niet meer nodig zijn om ,,cutthrought competition” te beteugelen, men er moeilijk vanaf komt. Dit wetende heeft de Nederlandse wetgever in 1935 ook een misbruikwetgeving beoogd, waarbij marktverstorende machtsposities ontmanteld kunnen worden. Dit gold in wezen ook voor de Sherman Act, die later op verschillende punten is aangepast.

Er is ook kritiek op het Amerikaanse concurrentieregiem aangezien het niet altijd lukt om de marktverstoring van machtsposities op te heffen. Prof. Robert Bork van de Chicago School wijst er op en dat de belangen van consumenten zelfs bij een formeel juiste uitvoering van het concurrentieregiem nadelig kunnen worden beïnvloed.[2]

Deflatie in Europa

In het bovenstaand werd gewezen op deflatoire tendenties: overcapaciteit en dalende prijzen. Leegstaande winkel- en kantoorpanden. De consument wordt gedurig gelokt met kortingen voor kleding, huishoudelijke artikelen, enz., waarmee overtollige voorraden worden gedumpt.

Kartels hadden in een neergaande markt de functie prijsonderbieding tegen te gaan en tegelijk de minst efficiënte overcapaciteit met vermijding van faillissementen weg te werken. De bezitter van de gesloten overcapaciteit werd gecompenseerd uit de te behalen meeropbrengst. In de VS en andere landen waar geen kartelverbod bestond werd een overeenkomstig resultaat bereikt door concentratie. De systemen vervangen elkaar, het bedrijfsleven weet meestal wel een uitweg te vinden.  

Problemen van economische orde?

Het bevreemdt dat de bijdragen in het aangehaalde eBook niets bevatten over de economische orde, over de werking van het huidige systeem van vrije concurrentie in de recessie en over de mogelijkheid dat in het huidig tijdsgewricht een verandering in de economische orde verlichting kan brengen[3].

Covid-19; het voorkomen van stagnatie

In het bovenstaande is nog geen rekening gehouden met de sindsdien opgekomen pandemie, waarvan de gevolgen nog niet kunnen worden overzien. De ongedekte geldcreatie van het moment kan zeker tot uitstel van een eventuele seculiere stagnatie leiden waardoor alles verandert. Ook de door Alvin Hansen in 1938 uitgesproken verwachte seculiere stagnatie is immers geen werkelijkheid geworden door de spoedig daarna uitgebroken wereldoorlog.

De wereldoorlog bracht een enorme schade aan bij de oorlogvoerende partijen. De VS hebben toen via de Marshallhulp West- Europa en Japan weer op de been gebracht. Daarbij kon de wederzijdse handel naar verhouding snel weer op gang komen en seculiere stagnatie en werkloosheid worden voorkomen. Een dergelijke samenwerking kan de eurolanden die het meest te lijden hebben van de pandemie, alsook die landen die om andere redenen achterlopen, via EU- en ECB- budgetten weer vooruit helpen en kan – althans binnen Europa – de ontwikkeling van seculiere stagnatie en werkloosheid worden voorkomen.   

Voetnoten


[1] Secular Stagnation: Back to Alvin Hansen, Thursday, December 12, 2013

[2] Robert Bork: The Antitrust Paradox, second edition 1993. ,,The paradox of antitrust enforcement was that legal intervention artificially raised prices by protecting inefficient competitors from competition.” 

[3] Over de belangstelling voor dit thema wordt verschillend gedacht. Hiervoor kan ik verwijzen naar Holm Arno Leonhardt: Zum Bedeutungswandel des Kartellbegriffs und zu seiner Anwendbarkeit auf nichtwirtschaftliche Kooperationsformen. 

Te citeren als

Dirk van der Werf, “Europees beleid in een klimaat van deflatie”, Me Judice, 21 juli 2020.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding 'Sale' door 'PageDooley'

Ontvang updates via e-mail