Inleiding
Onder meer het Financieele Dagblad stelt dat “op veel plekken in het land het beeld na de gemeenteraadsverkiezingen er een was van complete vergruizing.” Als we echter een tweetal maatstaven beschouwen, die in de literatuur vaak worden gebruikt om de fragmentatie uit te drukken, dan blijkt dit beeld niet te kloppen. Zo is het gemiddeld aantal politieke partijen in de gemeenteraad (praktisch) stabiel met 8,1 in 2022 en 8,0 in 2018. Dit terwijl dit aantal de afgelopen twintig jaar steeg van 6,5 in 1998 naar 8,0 in 2018 (Gradus et al, 2021). En ook als we rekening houden met de relatieve omvang van de partijen in de nieuwe gemeenteraad zien we geen noemenswaardige stijging in 2022 ten opzichte van 2018. Ook hier nemen we wel een stijging waar in het aantal effectieve partijen in de voorafgaande twee decennia van 4,8 in 1998 naar 6,0 in 2018 (Gradus et al., 2021).[1]
Lokale partijen lijken in aantal raadszetels de positie van de drie grote traditionele partijen (CDA, VVD en PvdA) te hebben overgenomen. Een boeiende vraag voor de komende maanden is wel of zij deze ook in aantal wethouderszetels weten te verzilveren.
Dit neemt uiteraard niet weg dat onafhankelijke lokale partijen ten koste van de traditionele partijen hun raadszetels hebben weten uit te breiden. In 2018 was in 16% van de gemeenten een meerderheid van raadszetels in handen van lokale partijen. Vandaag is dit 29%. In veel gemeenten hebben de bestaande lokale partijen hun marktaandeel weten uit te breiden vaak onder een label ‘Leefbaar’ of ‘Gemeentenbelangen’. Lokale partijen lijken in aantal raadszetels de positie van de drie grote traditionele partijen (CDA, VVD en PvdA) te hebben overgenomen. Een boeiende vraag voor de komende maanden is wel of zij deze ook in aantal wethouderszetels weten te verzilveren.
Fragmentatie
We analyseren de fragmentatie met behulp van twee kengetallen. In de eerste plaats meten we de fragmentatie door te kijken naar het absoluut aantal politieke partijen in de gemeenteraad. Ten tweede brengen we de fragmentatie in beeld, waarbij we corrigeren voor de relatieve omvang van de partijen. Dat doen we door rekening te houden met verschillen in de relatieve omvang van de partijen.
Kader 1: Onderzoeksmethode.
|
Hiervoor hanteren we de volgende formule:
Hierbij staat xi voor het percentage zetels (in de gemeenteraad of in het wethouderdeel van het college van B&W) van partij i. Deze index meet het effectieve aantal politieke partijen en wordt wel de Laakso-Taagepera index genoemd. Figuur 1 brengt de stijgende politieke fragmentatie voor beide indices en zeven gemeenteraadsverkiezingen in beeld.
|
Figuur 1. Absoluut en effectief aantal politieke partijen in de raad.
Het absoluut aantal politieke partijen in de gemeenteraad steeg van 6,5 in 1998 naar 8,1 in 2018. Zoals ook hiervoor aangegeven is de stijging tussen 2018 en 2022 beperkt en lijkt de versnelling zich vooral tussen 2006 en 2018 te hebben voorgedaan. In de populaire media is er veel aandacht voor drie gemeenten met nu 16 partijen in de gemeenteraad: Maastricht, Almere en Den Bosch. De vertwijfeling hoe om te gaan met zoveel partijen heeft toegeslagen bij de Maastrichtse Burgemeester Penn-te Strake. Zij roept dan ook op om een kiesdrempel te introduceren. Ze kan advies inwinnen bij haar Haagse college Van Zanen, waar de gemeenteraad na de verkiezingen in 2018 uit 15 partijen bestond en inmiddels weer is geslonken tot 13 partijen.
Hierbij constateerden zij aan de hand van correlatieanalyse dat een hogere mate van fragmentatie samenhangt met een relatief hogere schuld per inwoner en een beperktere mate van gescheiden inzameling van huishoudelijk afval.
Het aantal effectieve partijen stijgt van 4,8 in 1998 naar 6,1 in 2022. Ook hier zien we dat deze stijging zich vooral voordoet tussen 2006 en 2018. Bij de laatste verkiezingen nemen we bij sommige gemeenten zoals Maastricht of Utrecht een forse toename waar, en daarmee een verdere fragmentatie, terwijl bij andere gemeenten zoals Barendrecht deze index afneemt van 3,5 naar 2,0. Het laatste heeft uiteraard van doen met 20 zetels (van 29), die de lokale partij Echt voor Barendrecht wist te bemachtigen.
Lunsing en Herweijer (2016) gingen op basis van de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 na in welke mate er sprake was van fragmentatie bij de Nederlandse gemeenten en welke gevolgen deze fragmentatie had. Hierbij constateerden zij aan de hand van correlatieanalyse dat een hogere mate van fragmentatie samenhangt met een relatief hogere schuld per inwoner en een beperktere mate van gescheiden inzameling van huishoudelijk afval. Iets vergelijkbaars werd gevonden in een studie van Gradus en Dijkgraaf (2019), die op basis van een regressie laten zien dat gefragmenteerde gemeenten minder snel overgaan tot afvalbeprijzing. Kortom, er zijn aanwijzingen dat fragmentatie invloed heeft op besluitvormingsprocessen bij gemeenten.
Opkomst lokale politieke partijen
De stijgende fragmentatie hangt uiteraard samen met de opkomst van lokale politieke partijen. Uit tabel 1 kan worden opgemaakt dat het gemiddeld aantal lokale politieke partijen is gestegen van 1,75 in 1998 naar 2,64 in 2022. Waarbij er in 1998 nog sprake van was dat 17% van de gemeenten geen enkele lokale politieke partij had, is dit percentage in 2022 gedaald tot bijna nul (1%). Het percentage gemeenten met (slechts) één lokale politieke partij daalde van 34% in 1998 naar 17,6% in 2022.
Tabel 1. Aantal gemeenten met het aantal lokale politieke partijen.
Het percentage gemeenten met twee, drie of vier lokale politieke partijen steeg daarentegen van respectievelijk 26%, 13% en 5% in 1998 naar 27%, 33% en 14% in 2022. We zien derhalve dat met name het aantal gemeenten met drie of vier lokale politieke partijen sterk toenam tussen 1998 en 2022. De verdeling in 2022 lijkt overigens in belangrijke mate op die in 2018. Wel zien we een beperkte stijging van het aantal gemeenten met drie lokale partijen.
Index of nationalisatie van het lokale partijsysteem
Tot slot berekenen wij een door Kjaer en Elklit (2010a) ontwikkelde index van de nationalisatie van het lokale partijsysteem (index of Local Party System Nationalisation, LPSN). De index loopt tussen 0, waar alleen onafhankelijke lokale partijen worden gekozen, en 1, waar alle raadszetels worden bezet door nationale partijen. Op basis van uitslagen van verkiezingen in de periode 1966-2005 laten Kjaer en Elklit (2010b) zien dat deze index bij Deense gemeenten in 1966 gemiddeld 0,23 bedroeg en in de vier daaropvolgende decennia is gestegen tot 0,71 in 2005, waardoor Denemarken een veel meer genationaliseerd lokaal partijsysteem heeft dan ooit tevoren. Voor Oostenrijk is er tussen 1985 en 2009 geen indicatie dat de lokale partijsystemen in de loop van de tijd meer genationaliseerd raakten (Ennser-Jedenastik en Hansen, 2013). Voor Tirol en Vorarlberg is de LPSN klein, wat meer lokalisatie betekent, terwijl deze index in de regio Wenen bijna één bedroeg en daarmee sprake is van bijna volledige nationalisatie. In Dodeigne et al. (2020) wordt voor België ook een indicatie gevonden voor regionale verschillen op basis van de gemeenteraadsverkiezingen tussen 1976-2018. Zo is nationalisatie relatief laag is in Wallonië (gemiddelde LPSN van 0,19), op de voet gevolgd door Brussel (gemiddelde LPSN van 0,26) en daarna Vlaanderen met een gemiddelde score (gemiddelde LPSN van 0,44).
Tabel 2. Berekening index van de nationalisatie van het lokale partijsysteem per provincie.
In tabel 2 is de berekening van LPSN weergegeven. In de eerste rij staat het gemiddeld aantal lokale partijen in de raad. Deze is eerder weergegeven in tabel 1. In de tweede rij staat het gemiddeld aantal landelijke partijen. Tussen 2002 en 2018 liep dit getal op van 4,5 naar 5,5. Recent zien we een lichte terugval. Dat is opvallend omdat in het Nationale Parlement het aantal (gekozen) partijen steeg van 8 in 2006 naar 17 in 2022. In navolging van Kjaer en Elklit (2010b) baseren wij ons op de laatste nationale verkiezingen en worden recente afsplitsingen niet meegenomen. De vierde rij is dan eenvoudigweg het gemiddelde totaal aantal partijen in de gemeenteraad. Deze is ook reeds in de paragraaf over fragmentatie besproken. De vijfde rij levert het potentieel aantal partijen op. Ook hier zien we een forse stijging tussen 2002 en 2018. Deze hangt zowel samen met de stijging van het aantal lokale partijen[2] als de fragmentatie in het nationale parlement.
Zoals is te verwachten is het aandeel nationale partijen gedaald, zoals is op te merken op basis van de zesde rij. Het aandeel lokale partijen neemt daarentegen toe (zie zevende rij). Er zijn overigens vier gemeenten met alleen lokale partijen: Druten, Rozendaal, Schiermonnikoog en Vlieland. Ook zijn er vier gemeenten met alleen landelijke partijen: Alblasserdam, Oostzaan, Westervoort en Amsterdam. Bij laatste gemeente stonden er wel enkele lokale partijen op de lijst, maar deze werden uiteindelijk niet in de gemeenteraad gekozen. In de laatste rij is LPSN opgenomen. Anders dan in Denemarken, België en Oostenrijk neemt deze index in Nederland af. De afname tussen 2018 en 2022 hangt overigens vooral samen met de stijging van het aantal partijen in het Nationale Parlement van 13 naar 17.[3] Tussen gemeenten kunnen de verschillen wel fors zijn. De hoogste index in 2022 is voor Almere met 16 partijen, waarvan 13 nationale partijen en 3 lokale partijen in de gemeenteraad zijn vertegenwoordigd. Er is geen gemeente waarin meer dan 13 nationale partijen zijn gekozen.
Figuur 2. Index van de nationalisatie van het lokale partijsysteem per provincie.
In figuur 2 is de LPSN per provincie opgenomen. We zien een duidelijk lagere index voor de provincies Noord-Brabant en Limburg. Voor alle provincies nemen we overigens een daling waar tussen 1998 en 2022, die zoals gezegd voorkomt uit de opkomst van de lokale partijen en de versplintering van het nationale parlement. Ook uit eerder onderzoek naar lokale partijen is bekend dat de provincies Limburg en Brabant relatief veel lokale partijen kennen. In de literatuur wordt voor dit fenomeen zowel een culturele als fysieke (de afstand tot de Haagse besluitvorming) gesuggereerd.
Conclusie
De opmars van de lokale partijen zet ook na de recente gemeenteraadsverkiezingen door. Gemiddeld per gemeente is nu ruim 40% van de zetels in handen van lokale partijen. Anders dan in populaire media wordt aangenomen lijkt de fragmentatie tot stilstand te zijn gekomen. Boeiende vraag voor de komende maanden is of lokale partijen hun zetelwinst in bestuursmacht weten om te zetten. De index voor lokale partij systeem nationalisatie laat ook na de recente verkiezingen een forse daling zien in de richting van meer lokalisatie. Bij de laatste verkiezingen is dit ook te verklaren door de versplintering van het nationale parlement. In toekomstig onderzoek zou het wenselijk zijn om bij de berekening van deze index ook rekening te houden met de relatieve omvang van partijen in het nationale parlement.
Voetnoten
[1] Dit artikel in Bestuurswetenschappen bevat ook een onderzoeksverantwoording voor de tot 2018 gebruikte data, die op de Gemeentegidsen zijn gebaseerd. De 2022 data zijn gebaseerd op ANP data, zoals die door de NOS zijn gepubliceerd aangevuld met de gegevens uit de herindelingsverkiezingen in november 2021.
[2] Kjaer en Elklit (2010b) maken ook expliciet onderscheid tussen het aantal partijen dat op het stembiljet staat en dat in de gemeenteraad. Het aantal partijen op lijsten is in Denemarken voor 2001 bijna het dubbele dan het aantal partijen verkozen in de gemeenteraad. Met behulp van 2022 verkiezingen kan worden berekend dat dit verschil in Nederland veel kleiner is. Dit verschil is in Nederland iets meer dan 10%. Omdat dit verschil zo klein is heeft het weinig zin om dit onderscheid te maken.
[3] Indien voor de berekening van de LPSN het aantal partijen verkozen in het Nationale Parlement constant wordt gehouden op het aantal van 2018 (13), wordt de LPSN in 2022 0,35. Het grootste effect van de verandering in LPSN valt dus te verklaren door de stijging van het aantal partijen verkozen in het Nationale Parlement.
Literatuur
Ennser-Jedenastik, L. en Hansen, M.E. (2013). The Contingent Nature of Local Party System Nationalisation: the Case of Austria 1985-2009. Local Government Studies 39 (6): 777–791.
Gradus, R. en Dijkgraaf, E. (2019). Poorer and less political fragmented Dutch municipalities take tighter waste reductions decisions, Waste Management 88 (3), 328-336.
Gradus, R., Budding, G. en Dijkgraaf, E. (2021). Lokale democratie: Opkomst lokale partijen en politieke fragmentatie, Bestuurswetenschappen 75 (3), 5-17.
Dodeigne J., Close, C., en Teuber, F. (2021). Nationalisation of local party systems in Belgium (1976-2018): the combined effects of municipality size and parliamentary parties’ dominance, Local Government Studies, 47 (1), 100-125
Kjaer, U. en Elklit, J. (2010a). Party politicisation of local councils: Cultural or institutional explanations for trends in Denmark 1966–2005, European Journal of Political Research 49 (3), 337–358.
Kjaer, U. en Elklit, J. (2010b). Local Party System Nationalisation: Does Municipal Size Matter?, Local Government Studies 36 (3), 425-444.
Lunsing, J. en Herweijer, M. (2016). Politieke fragmentatie in Nederlandse gemeenten, Bestuurswetenschappen 70 (1): 5-16.