In memoriam Alberto Alesina (1957-2020)

In memoriam Alberto Alesina (1957-2020) image
(c) MeJudice

Op 23 mei 2020 overleed Alberto Alesina onverwacht aan een hartstilstand. Alesina was een van de Italiaanse economen van wereldfaam die hun PhD in de Verenigde Staten behaalden. Andere voorbeelden zijn voormalig Banca d’Italia- en ECB president Mario Draghi en Alesina’s co-auteur Guido Tabellini. Hoogleraar en Eerste Kamerlid Henriëtte Prast bespreekt in dit artikel de brede bijdrage die hij leverde aan de wetenschap.  

Inleiding

Alesina keerde na het behalven van zijn PhD, anders dan Draghi en Tabellini, niet terug naar Italië. Hij bekleedde een leerstoel politieke economie aan Harvard en was daar ook enkele jaren decaan van de Economische Faculteit. Hij bleef echter wel heel betrokken bij zijn geboorteland, als columnist van de Corriere della Sera en IlSole24ore, gastdocent aan de Bocconi universiteit, en schrijver van boeken in het Italiaans en over Italië.

Velen kennen Alesina dankzij zijn publicaties op het gebied van politieke verhoudingen, macro-economisch beleid en economische groei, en – sinds de crisis van 2008 – van de kritiek daarop van Paul Krugman. Die speelde meer op de man dan op de bal, zoals wordt onderstreept door de titel van één van zijn columns, “Night of the Living Alesina”(Krugman, 2013). Alesina (met Ardagna, 2010) analyseerde empirisch of een beperking van de overheidsuitgaven altijd leidt tot minder groei, en kwam tot de conclusie dat dit niet noodzakelijkerwijs het geval is: ”we uncover several episodes in which spending cuts adopted to reduce deficits have been associated with economic expansions”. Een genuanceerde conclusie dus, en bovendien betekend “association” iets anders dan causaliteit. Zoals zo vaak gingen mindere economische goden, journalisten en beleidsmakers, aan deze nuance voorbij. Alesina “schrijft wat mensen willen horen”, aldus Krugman (2013) - zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. Feit is wel dat nogal wat beleidsmakers de publicaties van Alesina dankbaar aangrepen om geen expansief begrotingsbeleid te voeren om uit de recessie volgend op de financiële crisis te komen. Hoe dat ook zij, als ik had mogen kiezen was de Nobelprijs niet naar de ideologisch geïnspireerde, academisch weinig originele Krugman, maar naar de creatieve en maatschappelijk geëngageerde denker Alesina gegaan. Die was kanshebber, maar nu is het te laat, want Nobelprijzen worden niet postuum toegekend.

Het brede werk van Alesina

Het wetenschappelijke werk van Alesina was veel breder dan alleen politiek en macro-economisch beleid. Alesina hield zich bijvoorbeeld bezig met de vraag wat het effect van etnische diversiteit in een samenleving is op de voorkeur voor publieke verschaffing van goederen en diensten (negatief) en inkomensherverdeling (idem, Alesina en La Ferrara, 2005), en of er (Alesina en La Ferrara, 2014) een rassenbias zit in het opleggen van de doodstraf (ja, ten nadele van minderheidsgroepen die zijn veroordeeld voor de moord op blanken). Hij schreef ook over gender en economie. Dat is alleen al bijzonder omdat er maar weinig (mannelijke) economen zijn die zich aan dit onderwerp durven wijden. In  “On the origins of gender roles: women and the plough” (met co-auteurs Giuliano en Nunn, 2013) ging Alesina op zoek naar historische oorzaken voor verschillen tussen landen en regio’s als het gaat om de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Hij concludeerde dat die verschillen op zijn minst deels zijn terug te voeren op de verschillende technieken die er in de agrarische sector werden toegepast. In gebieden waar een ploeg nodig was om het land te bewerken is de arbeidsmarktparticipatie nu, eeuwen later, nog altijd lager dan op plekken waar lichter materiaal, zoals een schoffel, volstond. Ploeglandbouw was fysiek te zwaar voor vrouwen, die dus binnenshuis bijdroegen aan de gezinseconomie. Aan het schoffelen deden man en vrouw mee. Dit verschil in de oorspronkelijke, fysiek bepaalde, rolverdeling weerspiegelt zich ook nog altijd in een verschil in visie op de positie van de vrouw. In “ploegregio’s” is er een grotere expliciete weerstand tegen het idee van gelijkwaardigheid van man en vrouw dan in “schoffelgebieden”. Eerst het eten, dan de moraal. Verder liet Alesina (2013, met co-auteurs Lotti en Mistrulli) zien dat, na correctie voor alle relevante factoren, vrouwen in Italië een hogere rente betalen op bankkrediet. Met alle aandacht voor klant centraal en zorgplicht in de financiële sector in Nederland zou je verwachten dat er allang was onderzocht of dat ook bij ons het geval is, maar blijkbaar hebben Nederlandse economen geen interesse in dit onderwerp.

Sekse-gebaseerde belastingtarieven

Alesina bekeek het vraagstuk van de arbeidsmarktparticipatie van mannen en vrouwen ook vanuit het macro-economische oogpunt van optimale belastingheffing. Hij laat (2011, met co-auteurs Andrea Ichino en Loukas Karabarbounis, beiden man) zien dat het optimaal is om belasting op arbeid te laten verschillen al naar gelang de sekse. Optimaal, omdat er van de belastingen dan een minder verstorend effect uitgaat op de arbeidsmarkt. Belasting op arbeid is altijd verstorend omdat die een negatief effect heeft op het arbeidsaanbod en op individuele investeringen in menselijk kapitaal (zie voor Nederland bijvoorbeeld Jacobs en Bovenberg, 2010, en Jacobs, 2019). Hoe minder mensen reageren op een belastingverhoging, des te minder verstorend is het effect. Het is een empirisch feit dat mannen met hun arbeidsaanbod minder reageren dan vrouwen. Een overheid kan dus dezelfde belastingopbrengst realiseren met een minder verstorend effect op de economie door mannen hoger, en vrouwen lager te belasten. Puur vanuit optimale belastingheffing (de zogeheten Ramsey rule) is een hogere loonbelasting voor mannen dan voor vrouwen dus aan te bevelen. Dat geldt zelfs voor een samenleving die helemaal niet geïnteresseerd is in emancipatie en meer vrouwen aan het werk. En als dat laatste wel een doel is, is het dubbel kassa: naast minder verstoring van het totale arbeidsaanbod ook nog eens een evenwichtiger samenstelling van de werkende bevolking, en meer balans tussen werk en privé.

Er is in Nederland het besef dat belasting op arbeid verstorend is, vandaar pleidooien voor een verschuiving naar de belasting op kapitaal. Economen betogen, terecht, dat doelmatigheid een belangrijk (en misschien wel het belangrijkste) criterium voor een goed belastingstelsel is. Doelmatig betekent dat het stelsel de doelen van belastingheffing (verschaffing publieke goederen en diensten, inkomensherverdeling en het neutraliseren van negatieve en eventueel bevorderen positieve externe effecten) tegen de laagste maatschappelijke kosten realiseert (Cnossen en Jacobs, 2019). Een verschil in belastingtarieven voor mannen en vrouwen zou de doelmatigheid bevorderen, en daarmee maatschappelijk optimaal zijn.

Herziening van het belastingstelsel staat hoog op de politieke agenda. Desondanks is er in de discussie onder economen en in de politiek geen aandacht voor de mogelijkheid van sekse-gebaseerde belastingtarieven. Een artikel op Quotenet, een column van Mattijs Bouman en een scriptie van een student fiscale economie in Tilburg is alles wat ik erover kon vinden. Die laatste vroeg politieke partijen om hun visie op gender gebaseerde belastingheffing, en laat de reacties van Tweede Kamer woordvoerders van D66 en SP zien: geen van beiden doet er iets mee. Het advies over een nieuwe belastingstelsel dat de staatssecretaris van Financiën in mei 2020 aan de Tweede Kamer stuurde rept er er net zo min over als eerdere rapporten over stelselherziening. Het lijkt wel of Nederlandse economen en beleidsmakers gender eng vinden[1] – we maken ook geen werk van het door de OECD en de EU bepleite gender budgeting, en mijn ervaring in de Eerste Kamer leerde me dat het begrip daar onbekend was. De tegenwerping dat discriminatie naar geslacht verboden is ligt voor de hand. Maar belasting naar gender zou de impliciete discriminatie van vrouwen – op de arbeidsmarkt, bij kredietverlening, in de consumptie (zoals de pink tax) enigszins compenseren. Bovendien kent ons systeem allerlei prikkels die de facto het werken door vrouwen ontmoedigen, zoals de aanrechtsubsidie en het feit dat de AOW losstaat van het arbeidsverleden. Seksegebaseerde belastingtarieven zouden kunnen worden vormgegeven door een lager belastingtarief (ceteris paribus) te rekenen voor wie het laagste inkomen in een huishouden verdient.

Niet-gemeten welzijn

Terug naar Alberto Alesina. Van diens publicaties in het Italiaans springt het boek L’Italia Fatta in Casa- Indagine sulla vera ricchezza degli Italiani (2009, co auteur Andrea Ichino, letterlijk vertaald: Eigengemaakt Italië – onderzoek naar de werkelijke rijkdom van Italianen) er uit. Daarin staat de vraag centraal waarom velen het in Italië geweldig toeven vinden (zowel Italianen als anderen), terwijl het “Bel Paese” het volgens traditionele economische maatstaven slecht doet. Het antwoord: in de statistieken telt huishoudelijke productie niet mee, terwijl die juist in Italië heel groot is. Deze goederen (zoals eigengemaakte pasta en lekkernijen, die zowel binnen het gezin als met buren en vrienden worden gedeeld), en diensten (bijvoorbeeld oppas door grootouders, tante en oom, buren) worden niet op de markt verhandeld, maar leveren wel welzijn. En dat doen ze in Italie meer dan elders. Een werknemer in Noorwegen produceert bijna twee keer zoveel per dag in euro als een Italiaan als je de thuisproductie niet meerekent. Iemand die zoals ik een deel van het jaar in Italië woont weet daar alles van: de vele lekkernijen die ik van de buren krijg, de tomaten en citroenen uit eigen tuin die de timmerman meeneemt als hij een klus komt doen, brood, paneermeel en olijfolie die ik regelmatig voor mijn deur aantref (de vorige eigenaar van mijn huis is bakker en producent van olijfolie) – het is regel, geen uitzondering. Daar moet natuurlijk iets tegenover staan, en zo draag ook ik (met zelfgemaakte ijsjes en fruit uit eigen tuin) bij aan het niet-gemeten welzijn. Dat voelt niet als werk, maar als hobby – en draagt dus ook aan mijn eigen welbevinden bij.

Slot

Alesina ging vaak, voor werk en privé – berg beklimmen in Piemonte, op bezoek naar zijn geboorteland. Hij sprak recent zijn teleurstelling uit over het Amerika van Trump, maar de voordelen van het Italia Fatta in Casa waren geen reden om permanent naar zijn geboorteland terug te keren. Misschien was hij van van plan om dat ooit, op zijn oude dag, wel te doen. We zullen het nooit weten.

Voetnoten


[1] Ook het onder redactie van Cnossen en Jacobs (2019) verschenen ESB dossier (31 keer een mannelijke, 4 keer een vrouwelijke auteur) besteedt er geen aandacht aan.

Literatuur

Alesina, Alberto en Silvia Ardagna (2010), Large changes in fiscal policy: taxes versus spending, Tax policy and the economy 24 (1), 35-68

Alesina, Alberto en Andrea Ichino (2009),  L’Italia Fatta in Casa- Indagine sulla vera ricchezza degli Italiani, Mondadori, november

Alesina, Alberto, Andrea Ichino en Loukas Karabarbounis (2011), Gender-Based Taxation and the Division of Family Chores, American Economic Journals: Economic Policy, mei, 1-40

Alesina, Alberto, Paola Giuliano en Nathan Nunn (2011), On the origins of gender roles: women and the plough, Quarterly Journal of Economics 128 (2), 469-530

Alesina, Alberto en Eliana La Ferrara (2005), Ethnic Diversity and Economic Performance, Journal of Economic Literature 43, 721-761

Alesina, Alberto en Eliana La Ferrara (2014), A Test for Racial Bias in Capital Punishment, American Economic Review 104 (11), 3397-3433

Alesina, Alberto, Francesca Lotti en Paolo Emilio Mistrulli (2013), Do Women Pay More for Credit?, Journal of the European Economic Association 11 (1), 45-66

Cnossen, Sijbren en Bas Jacobs (redactie, 2019), Ontwerp voor een beter belastingstelsel, ESB dossier

Jacobs, Bas en Lans Bovenberg (2010), Human capital and optimal positive taxation of capital income, International tax and public finance 17 (5, 451-478

Krugman, Paul (2013), Night of the Living Alesina, New York Times, 13 maart

Te citeren als

Henriëtte Prast, “In memoriam Alberto Alesina (1957-2020)”, Me Judice, 2 juni 2020.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
(c) MeJudice

Ontvang updates via e-mail