Doel en hypothese
In de financiële pers staat de laatste jaren de momentum-factor regelmatig in een negatief daglicht. Zo publiceerde de Financial Times (2024) vorig jaar een onderzoek van Schroders onder de veelzeggende titel “Past Performance is a Public Enemy.” Ondanks de sterke rendementen in 2024 en 2025 bekritiseren journalisten en analisten (2025) de schommelende volatiliteit van momentum en wordt er al gespeculeerd over de volgende “momentumcrash”. Ook diverse wetenschappelijke onderzoeken wijzen op een afnemende effectiviteit van de momentumfactor.
In ons onderzoek bouwen we voort op deze onderzoeken. Meer specifiek richtten wij ons op de volgende twee vragen: (1) Is traditioneel momentum nog rendabel? en (2) Kan het combineren van verschillende momentumfactoren leiden tot betere resultaten? Onze hypothese was dat afzonderlijke momentumfactoren aan kracht hebben ingeboet, maar dat hun combinatie nog steeds rendabele niches kan blootleggen.
Achtergrond: het verval van momentum
|
Onderzoekers zoals Bhattacharya, Li en Sonaer (2015) en meer recent Banegas en Rosa (2022) laten zien dat momentumrendementen sinds eind jaren negentig zijn afgenomen. Fondsen met “momentum” in de naam verslaan hun benchmark, na kosten, meestal niet en veel rendement blijkt simpelweg een beloning voor marktblootstelling (risico). Dit roept de vraag op: is momentum door de markt weggearbiteerd, of zijn er nog verborgen kansen? |
Methodologie
Wij hebben met nieuwe data voor Amerikaanse aandelen (1985–2025) eerst de klassieke strategieën getest:
- 12-maands momentum: het kopen van aandelen die in het afgelopen jaar het hardst zijn gestegen, met een aanhoudperiode van zes maanden (12,6-strategie).
- 6-maands momentum: vergelijkbaar met de eerste, maar met een kortere terugblikperiode (6,6).
- Price-to-high momentum: het koersniveau ten opzichte van de hoogste koers in de afgelopen 52 weken.
De eerste twee zijn klassieke “return-based” momentumstrategieën (Jegadeesh & Titman, 1993). De derde, gebaseerd op George & Hwang (2004), is te verklaren vanuit anchoring bias: beleggers hechten zich onbewust aan een referentiepunt (de ‘’jaarhoogte’’) en reageren traag op nieuwe informatie.
Wij werkten met zogeheten zelf-financierende portefeuilles: long (kopen) in stijgers, short (verkopen) in dalers. Dit betekent dat we het geld ophalen door aandelen short te gaan en daarmee andere aandelen te kopen. In de praktijk – zeker bij particuliere beleggers – zien we vaak long-only momentum. Exchange Traded Funds (ETF’s), zoals de MSCI Momentum (ticker: MTUM), volgen bijvoorbeeld een mandje aandelen en construeren een verhandelbare portefeuille die long gaat in aandelen met een sterke 6-maands én 12-maands momentum, maar er worden dus geen aandelen geshort (verkocht). Hierdoor ontstaat een beta bias (een scheeftrekking doordat de portefeuille sterk meebeweegt met de markt) en wordt momentum eigenlijk niet zuiver getest.
Resultaten: het vervagende momentumeffect
Figuur 1 toont de resultaten van de genoemde momentumstrategieën. Vooral begin jaren negentig, toen Jegadeesh & Titman hun momentumeffect vastlegden, leverden het 6- en 12-maands momentum significante outperformance op. Sinds 2000 is deze kracht echter sterk afgenomen. Onze analyse bevestigt dit beeld: de gemiddelde rendementen van traditionele momentumstrategieën liggen rond nul en zijn vaak statistisch niet significant. Ditzelfde beeld komt naar voren in onze analyse van de momentum-alfa’s (‘’overrendement’’[1]) De 6-maands momentumstrategie is de enige van de drie die nog significante positieve alfa’s oplevert (zie oranjelijn in de figuur).
Figuur 1. Momentum-resultaten, cumulatief/geïndexeerd (1985-2025).

Bron: Maximizing Momentum with Double-Sorting, David J. Scott* and Harry J. Geels, 2025
Mogelijke verklaringen voor dit verval zijn:
- Crowding: te veel momentumbeleggers arbitreren de kansen weg.
- Hogere marktefficiëntie: informatie wordt sneller verwerkt.
- Crashrisico: momentum verliest te veel tijdens (korte) marktcorrecties.
- Publication effect: bekendheid leidt tot rendementsafname.
Ons onderzoek suggereert dat vooral het crashrisico een belangrijke rol speelt. Tijdens beurscrises stapelen momentumstrategieën vaak defensieve, laag-volatiele aandelen op, die bij herstel van de markt onvoldoende profiteren.
De kracht van dubbel sorteren
Waar de meeste studies slechts één momentumvariabele analyseren, hebben wij ook dubbel gesorteerde portefeuilles gemaakt. Hierbij sorteerden we aandelen eerst op bijvoorbeeld hun 52-weeks-high-ratio en rangschikten ze daarbinnen opnieuw op 12-maands momentum, en vice versa. Hierdoor kunnen we aandelen selecteren die bijvoorbeeld én een relatief lage prijs hebben ten opzichte van hun hoogste punt in de afgelopen 52 weken én die op dit moment in een opwaartse trend zitten.
Dit leverde een opvallend patroon op:
- Binnen de groep aandelen die dicht bij hun 52-weeks-high staan, presteert 12-maands momentum sterk, met significante alfa's.
- In long-only portefeuilles neemt de alfa toe bij blootstelling aan 12-maands momentum, maar juist af bij hoge price-to-high-blootstelling.
Met andere woorden: de twee effecten versterken elkaar in sommige contexten, maar verzwakken elkaar in andere. Concreet zien we dat de wisselwerking tussen de koers-tot-high-ratio en het 12-maands momentum anders uitpakt in long-short dan in long-only portefeuilles. Voor de doorsnee belegger is het vooral interessant om te kijken naar de long-only rendementen van aandelen die tegelijk laag scoren op koers-tot-high en hoog op 12-maands momentum. Een echte long-shortstrategie klinkt mooi in theorie, maar betekent in de praktijk dat je honderden aandelen moet lenen om short te gaan en daartegenover voor precies dezelfde waarde aan andere aandelen moet kopen. Dat soort strategieën is eigenlijk alleen weggelegd voor institutionele beleggers.
Tabel 1. Abnormale rendementen long-only portefeuilles (Fama—French Three-Factor alfa's).

Bron: Maximizing Momentum with Double-Sorting, David J. Scott* and Harry J. Geels, 2025. Noot: Alle abnormale rendementen zijn significant met een betrouwbaarheid van 99% (aangegeven met ***).
De tabel toont oplopende rendementen bij hogere blootstelling aan 12-maands momentum, maar dalende rendementen bij hogere blootstelling aan price-to-high. Voor beleggers kan een dubbel-sorteringsaanpak de momentumrendementen verbeteren. Longposities in recente winnaars die verder van hun 52-weeks hoogtepunt noteren, blijken vaak winstgevender dan het blind volgen van één enkele momentummaatstaf. De enige uitzondering is de portefeuille met zowel laag 12-maands momentum als lage price-to-high. Dit is waarschijnlijk te verklaren door het “reversaleffect”: verliezers die ver onder hun 52-weeks hoogtepunt noteren laten vaak sterke herstelbewegingen zien, vooral wanneer het beleggerssentiment verbetert (Baltas, 2025). Hoewel momentum de kortetermijnbewegingen bepaalt (3 tot 12 maanden), tonen de meeste studies aan dat aandelen op de lange termijn (3 tot 5 jaar) een omkeereffect laten zien (De Bondt & Thaler, 1985).
Implicaties voor theorie en praktijk
Onze resultaten wijzen erop dat bekende verklaringen voor momentumrendement – onderreactie en anchoring – geen concurrerende maar aanvullende gedragsmechanismen zijn. Hun effect wordt pas zichtbaar bij een gecombineerde analyse.
Voor de praktijk betekent dit:
- Kies niet tussen momentumvarianten, maar combineer ze.
- Gebruik kortere lookbackperioden (bijvoorbeeld 6 maanden) om crashrisico te beperken.
- Weeg op basis van momentumscore in plaats van marktkapitalisatie (zoals in MSCI Momentum Indexes).
Vanwege de uiteenlopende resultaten tussen long-only portefeuilles en long-short portefeuilles verschillen de implicaties per type belegger. De gemiddelde particuliere belegger met leverage- en liquiditeitsbeperkingen zou het meest profiteren van minder frequente herbalancering van de portefeuille en een long-only strategie in winnaarsaandelen die ver van hun 52-weeks hoogste koers liggen[2].
Maar instellingen die minder beperkt worden door leverage en liquiditeit, zoals een hedgefonds, kunnen een long-short strategie toepassen in winnende aandelen die ver van hun 52-weeks hoogste koers liggen. Dit kan twee dingen opleveren voor hedgefondsen: het zorgt voor een grotere blootstelling aan de factor en het vermindert de blootstelling aan de markt (het biedt een hedge tegen marktbewegingen).
Kortom, een systematische dubbel-sortering kan verborgen winstkansen blootleggen die bij een enkelvoudige aanpak onzichtbaar blijven. Hoewel traditioneel momentum aan kracht heeft ingeboet, laat ons onderzoek zien dat factorbeleggers met gerichte strategieën nog steeds waarde kunnen toevoegen.
Dit artikel is een samenvatting van het paper “Maximizing Momentum with Double-Sorting”, hier te downloaden.
Voetnoten
[1] Waarbij alfa verwijst naar het “extra” rendement dat een strategie genereert bovenop het rendement dat wordt verklaard door marktcorrelatie. Wij creëren alfa door de momentumrendementen te regresseren op standaard beleggingsrisicofactoren: de markt-, waarde- en sizefactoren. Het intercept geeft het deel van het momentumrendement aan dat niet door deze factoren wordt verklaard.
[2] Transactiekosten bij een maandelijks geherbalanceerde portefeuille zouden hun eindrendement zwaar aantasten.
Referenties
Lamont, D. (2024, augustus 28). Past performance is a public enemy. Financial Times.
Jakab, S. (2025, mart 21). This Investing Trend Is Your Friend—Until It Isn’t. The Wall Street Journal.
Baltas, N. (2025, mei 1). Momentum parties and hangovers. Financial Times.
De Bondt, W. F. M., & Thaler, R. H. (1985). Does the Stock Market Overreact? Journal of Finance, 40(3), 793–805.
Te citeren als
David Scott, Harry Geels, “Momentumbeleggen verliest aan impact. Of toch niet?”,
Me Judice,
9 oktober 2025.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
via
Pixabay.