Met een stijging tot 8,9% in juli houden de inflatiezorgen aan. De energieprijsstijging koelt minder snel af dan verwacht. Zo houdt de dreiging van gastekorten in Europa gedurende komende winter de gasprijs hoog.
Door het onverwacht lang aanhouden van de hoge energieprijzenvormen vormen ook de zogeheten ‘tweede-ronde-effecten’ van de eerste inflatieschok een toenemend gevaar voor de prijsstabiliteit van de prijzen in de eurozone. De hoge energieprijzen hebben er namelijk aan bijgedragen dat andere kostenposten in de economie, zoals de kosten van goederenvervoer en van halffabrikaten, ook zijn opgelopen. Mede daardoor ligt de zogeheten kerninflatie - het inflatiecijfer zonder de energie- en voedselprijzen- inmiddels met 4% al ruim boven de inflatiedoelstelling van 2% die de ECB aanhoudt.
Tweede-ronde-effecten
Het belangrijkste gevaar bij deze tweede-ronde-effecten komt van de loonkosten, aangezien die voor de meeste bedrijven de grootste kostenpost zijn. Volgens de laatste cijfers (eerste kwartaal) stijgen de cao-lonen met circa 3%, het dubbele van vorig jaar. Ik verwacht dat de opwaartse druk op de lonen dit jaar en volgend jaar aanhoudt. Niet alleen vanwege de hoge inflatie, ook de personeelstekorten in veel sectoren zorgen daarvoor.
Naar verwachting zal de loonstijging in de eurozone dit jaar oplopen naar 3 tot 3,5%. Voor 2023 mag iets in dezelfde orde van grootte verwacht worden. De economie zal er dit najaar, bij het opstellen van de looneisen voor komend cao-seizoen weliswaar minder goed voor staan dan vorig jaar, de werkloosheid zal naar verwachting (nog) niet opgelopen zijn. Zodoende zullen vakbonden weinig reden zien om looneisen te matigen.
De komende tijd mag van de arbeidsproductiviteit niet veel verwacht worden. De arbeidsproductiviteitgroei zakt bij een economische teruggang meestal in - of wordt zelfs negatief
Sterker, veel bonden zullen in 2023 via hogere lonen compensatie zoeken voor de onverwachte en forse reële loondaling van werknemers in 2022. Die daling is het gevolg van het feit dat de inflatie dit jaar veel hoger uitkomt dan de vakbonden verwachtten toen ze hun looneis vaststelden. Dat de vakbonden willen dat die achteruitgang gecompenseerd wordt is logisch, ook al omdat bij de huidige grote omvang van de personeelstekorten eigenlijk een stijging van de reële lonen verwacht mag worden.
Arbeidsproductiviteit blijft achter op loonsverhogingen
Maar de invloed van de prijs van arbeid wordt niet alleen bepaald door de loonkosten. Een stijgende arbeidsproductiviteit kan tegenwicht bieden. Als de uurlonen van werknemers bijvoorbeeld met 3% stijgen, maar werknemers slagen er ook in om per uur 3% meer te produceren, dan blijft de prijs van arbeid gelijk en nemen de loonkosten voor de werkgevers niet toe.
Maar de komende tijd mag van de arbeidsproductiviteit niet veel verwacht worden. De economie in de eurozone verzwakt namelijk en de arbeidsproductiviteitgroei zakt bij een economische teruggang meestal in - of wordt zelfs negatief. De terugval van de arbeidsproductiviteit in het begin van een economische achteruitgang komt omdat bedrijven, in reactie op de inzakkende vraag naar goederen en diensten, hun productie afbouwen. De afbouw van de productie gaat sneller dan de afbouw van de personeelsomvang die in reactie op de lagere productie(groei) meestal ook plaatsvindt. Het kost nou eenmaal tijd om werknemers te ontslaan. Zodoende wordt er een tijd lang minder geproduceerd met hetzelfde aantal mensen, wat neerkomt op een daling van de arbeidsproductiviteit.
Bovendien verwacht ik, gezien de omvang van de huidige personeelstekorten in veel sectoren, dat veel bedrijven überhaupt niet staan te trappelen om werknemers te ontslaan uit angst dat ze bij de volgende economische opleving weer omhoog zitten en vanwege personeelstekorten ‘nee’ moeten verkopen aan hun klant, zoals de afgelopen tijd het geval is geweest.
Het vasthouden van personeel kunnen bedrijven zich natuurlijk beter veroorloven naarmate de economische teruggang milder en korter is. Laat een milde en korte recessie nou net de verwachting van veel economen zijn voor de tweede helft van dit jaar. Op zich is het fijn als de recessie kort en mild is, maar het betekent wel dat de arbeidsproductiviteit weinig tegenwicht zal bieden aan de oplopende loonkosten. De arbeidskosten zetten dit jaar en volgend jaar dus opwaartse druk op de prijzen. Dat helpt niet bij het temmen van het inflatiemonster.
Raoul Leering schrijft deze column op persoonlijke titel. De columns zijn op geen enkele wijze bedoeld als beleggingsadvies. Deze bijdrage verscheen reeds in De Financiële Telegraaf.
Te citeren als
Raoul Leering, “Ook de loonkosten zorgen nu voor inflatie”,
Me Judice,
19 augustus 2022.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Door '
CIPHR Connect'