Samenleving moet centrale rol krijgen bij samenstelling van indicatoren Brede Welvaart

Onderwerp:
Samenleving moet centrale rol krijgen bij samenstelling van indicatoren Brede Welvaart image

Paddenstoelen. Door Rene Salemink.

20 feb 2025

De integratie van brede welvaart in beleid verloopt moeizaam. Een belangrijke barrière is de zwakke theoretische fundering van het begrip. Dit leidt tot een overvloed aan empirische metingen die soms onvoldoende rekening houden met cruciale methodologische en normatieve overwegingen. Charan van Krevel stelt voor om metingen van brede welvaart beleidsrelevanter te maken door de samenleving een centrale rol te geven in de samenstelling van indicatoren. Dit moet echter gebeuren op een wetenschappelijk onderbouwde manier.

De theoretische fundering van brede welvaart

De theoretische basis van brede welvaart is gestoeld op normatief-ethische principes. Dit uit zich op twee manieren:

  1. In de traditionele economische theorie wordt de sociale welvaartsfunctie gebruikt om individueel welzijn te aggregeren. De onderliggende aannames verschillen per economisch raamwerk. Naast het dominante utilitarisme spelen alternatieve benaderingen zoals Sen’s capability approach en Rawls’ maximin-principe een rol in de academische literatuur;
  2. Brede welvaart omvat meer dan besteedbaar inkomen. Factoren zoals vrije tijd, gezondheid, sociale verbindingen en leefomgeving dragen bij aan welzijn. Dit roept echter de vraag op: welke dimensies zijn het belangrijkst, in welke mate, en waarom? De theoretische onderbouwing van deze keuzes is zwak.

Het Stiglitz-Sen-Fitoussi-rapport (2009) introduceert een conceptueel kader met drie categorieën: hier en nu, later, en elders. De Monitor Brede Welvaart (CBS, 2024) baseert zich op deze categorisatie. Maar wat behoort precies tot het hier en nu, en wat tot later of elders? Zonder een transparante en consistente methodologie blijven deze vragen onbeantwoord.

Tabel 1. Categorisatie van brede welvaart.

Bovendien kunnen deze drie dimensies worden herleid tot twee fundamentele assen: tijd en ruimte (zie Tabel 1). Dit tweedimensionale model sluit beter aan bij de visie waarin welzijn van toekomstige generaties en dat van andere regio’s op een andere manier bijdraagt aan brede welvaart dan het welzijn in het hier en nu. Om brede welvaart formeel te modelleren, zoals experts bepleiten (Markou, 2023), is dus niet alleen een discontovoet voor de tijd nodig (bijv. ρ), maar ook een parameter voor ruimtelijke preferenties.

Achtergrond themanummer Brede Welvaart
Dit artikel is onderdeel van het themanummer over Brede Welvaart (week 8, 2025). De serie kwam in samenwerking met Tilburg University tot stand. Centrale vraag: ‘’Hoe zorgen we ervoor dat Brede Welvaart écht het verschil gaat maken?’’. De andere artikelen van de reeks zijn hier te lezen.

Brede welvaart meten

Metingen van brede welvaart berusten onvermijdelijk op normatieve keuzes. Voor betrouwbare, accurate en wetenschappelijk verantwoorde indicatoren zijn methodologische kwesties cruciaal. Ik belicht er drie:

1. Vorm van de indicator

Een brede welvaart-indicator kan verschillende vormen aannemen. De Human Development Index (UNDP, 2024) is bijvoorbeeld een samengestelde indicator waarin meerdere gewogen sub-indicatoren zijn opgenomen.[1] De selectie en weging van deze sub-indicatoren zijn cruciaal en in zekere mate onvermijdelijk arbitrair. HDI wordt tegelijktijdig bekritiseerd omdat het zowel te veel als te weinig gewicht geeft aan een dimensie zoals gezondheid (Klugman et al., 2010). De substitueerbaarheid van gezondheid is immers een normatief.

Sommige indicatoren, zoals Inclusive Wealth (UNEP, 2023), Comprehensive Wealth (World Bank Group, 2024a) en Adjusted Net Savings (World Bank Group, 2024b), baseren de weging op monetaire waarderingen. Dit biedt een sterkere economische onderbouwing, maar roept nieuwe vragen op: welke waarderingsmethoden worden gebruikt? Dit leidt tot aanzienlijke variatie in schattingen tussen indicatoren voor dezelfde landen over dezelfde periode (Engelbrecht 2016). Ook kan het leiden tot contra-intuïtieve uitkomsten. Een voorbeeld: Comprehensive Wealth rapporteert voor enkele jaren dat oliestaten duurzaam ontwikkelen omdat natuurlijk kapitaal toeneemt. Dit werd echter veroorzaakt door de appreciatie van resterende olievoorraden tijdens stijgende olieprijzen, terwijl de uitputting van olievoorraden onverminderd doorging.

Een deel van deze problemen kan worden verholpen door brede welvaart te democratiseren. Burgerparticipatie kan helpen om te bepalen welke dimensies het belangrijkst zijn en hoe ze gewogen moeten worden. 

Een alternatief is het dashboardmodel, zoals de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals. Hierin worden sub-indicatoren afzonderlijk weergegeven zonder onderlinge weging. Dit vermijdt arbitraire gewichten, maar maakt het lastiger om een totaalbeeld te krijgen. Ook is het onduidelijk welke beleidsafruilen wenselijk zijn. Wat gebeurt er als sommige indicatoren verslechteren terwijl andere verbeteren? Zonder een duidelijk antwoord blijft sturen op brede welvaart willekeurig en afhankelijk van de interpretatie van de onderzoeker of beleidsmaker.

2. Selectie van sub-indicatoren

Niet alleen de weging, maar ook de selectie van sub-indicatoren is omstreden. Grote conceptuele debatten blijven vaak onderbelicht. Een voorbeeld is de relatie tussen economische groei en brede welvaart. Is BBP-groei gunstig of juist schadelijk? Groene groei-aanhangers (Baarsma, 2022), ontgroeiers (Kallis et al., 2018) en groei-agnosten (van den Bergh, 2011) trekken hier radicaal verschillende conclusies. Daarnaast toont mijn onderzoek aan dat de impact van grondstofwinning en handel op brede welvaart sterk varieert door tijd en ruimte (Van Krevel, 2024). Export van grondstoffen kan zowel bijdragen als afbreuk doen aan brede welvaart (Van Krevel en Peters, 2024). Desalniettemin integreert de Monitor Brede Welvaart, bijvoorbeeld, het grondstofimport enkel als een afbreuk dimensie. Dit weerspiegelt niet de complexiteit van de sub-indicator. Zo kan grondstofimport positief bijdragen aan Nederlands- en buitenlands welzijn in het hier en nu, ten koste gaan van Nederlands welzijn later, én bijdragen aan buitenlands welzijn later.

3. Vergelijkbaarheid van indicatoren

Door het gebrek aan een uniforme methodologie is er een wildgroei aan brede welvaart-indicatoren ontstaan (Bleys en Whitbey, 2015). Veel indicatoren beweren hetzelfde concept te meten, maar komen tot tegenstrijdige schattingen. Tabel 2 laat zien hoe indicatoren die duurzame ontwikkeling meten binnen dezelfde periode en groep landen uiteenlopende resultaten geven. Duurzame ontwikkeling is een concept dat het welzijn in het hier en nu (ontwikkeling) en later (duurzaamheid) in omvat. De tabel geeft een overzicht van maatstaven welke beide componenten meten en een positieve of negatieve evaluatie geven. De kolom ontwikkeling geeft aan hoeveel en welk percentage landen een stijging van welzijn in het hier en nu rapporteren. De linker kolom rapporteert welzijn later, oftewel duurzaamheid. Met name het concept van duurzaamheid bevat zowel zeer positieve als negatieve schattingen. Dit komt doordat indicatoren verschillende normatieve keuzes maken: welke dimensies tellen mee en hoe zwaar?

Tabel 2. Vergelijking indicatoren op gebied van duurzame ontwikkeling.

Berekeningen door auteur.

Op brede welvaart sturen

De diversiteit aan indicatoren schuift het probleem door naar beleidsmakers. Zij moeten zelf kiezen welke definitie van brede welvaart ze hanteren, met ruimte voor politieke of persoonlijke bias als gevolg. Experts pleiten daarom voor een coherent model dat ook voorspellend kan worden ingezet (Markou, 2023). Bij gebrek aan een uniforme aanpak sleutelen beleidsmedewerkers nu zelf aan het stuur.[2]

Een deel van deze problemen kan worden verholpen door brede welvaart te democratiseren. Burgerparticipatie kan helpen om te bepalen welke dimensies het belangrijkst zijn en hoe ze gewogen moeten worden. Methoden zoals burgerberaden en enquêtes (bevolkingsonderzoek) kunnen gezamenlijk met wetenschappelijke methodes worden ingezet om sub-indicatoren te selecteren en te wegen. Dit voorkomt dat onderzoekers en beleidsmakers zelf arbitraire keuzes maken. Tevens sluit een dergelijke aanpak aan bij de noodzaak om de alsmaar groeiende kloof tussen maatschappij en politiek te dichten. Dus stel de maatschappelijke voorkeuren centraal bij het maken van beleidsafruilen.

Natuurlijk is democratisering geen panacee. Immers gelden er beperkingen. Kortzichtigheid kan ervoor zorgen dat ondervraagden het heden overwaarderen ten opzichte van de toekomst. Het is niet altijd duidelijk in hoeverre een domein bijdraagt aan welzijn. De natuur is hier een goed voorbeeld van. Toch biedt de wetenschappelijke literatuur diverse technieken, zoals discrete choice experiments en hedonic pricing, om externe effecten beter te waarderen.

Conclusie

Om effectief op brede welvaart te sturen, zijn betere en coherente schattingen nodig, bij voorkeur in de vorm van een formeel model. De Monitor Brede Welvaart levert een belangrijke bijdrage, maar gaat voorbij aan de fundamentele vraag: in welke mate dragen sub-indicatoren bij aan welzijn?

Meer burgerparticipatie kan helpen om indicatoren beter af te stemmen op maatschappelijke voorkeuren en beleidsafwegingen transparanter te maken. Zo wordt sturen op brede welvaart minder arbitrair en relevanter voor de samenleving.

Voetnoten


[1] Andere voorbeelden zijn Happy Planet Index, Planetary Pressured HDI, Sustainable Development Index, Social Progress Index en Legatum Prosperity Index
 
[2] Een samenwerking tussen CPB, PBL en SCP (2022) zal in de toekomst de beleidseffecten op acht brede welvaart dimensies in kaart te brengen. 

Referenties

Baarsma, B. (2022) Groene groei: Over de (on)zin van economische groei. Amsterdam: Uitgeverij Pluim.

Bleys, B., & Whitby, A. (2015). Barriers and opportunities for alternative measures of economic welfare. Ecological Economics117, 162-172.

CBS (2024) Monitor Brede Welvaart en SDG’s 2024.

CPB, PBL, SCP (2022) Verankering van brede welvaart in de begrotingssystematiek.

Engelbrecht, H. J. (2016). Comprehensive versus inclusive wealth accounting and the assessment of sustainable development: An empirical comparison. Ecological Economics129, 12-20.

Kallis, G., Kostakis, V., Lange, S., Muraca, B., Paulson, S., & Schmelzer, M. (2018). Research on degrowth. Annual Review of Environment and Resources43(1), 291-316.

Klugman, J., Rodríguez, F., & Choi, H. J. (2011). The HDI 2010: new controversies, old critiques. The Journal of Economic Inequality9, 249-288.

Markou, K. (2023) Barriers and opportunities for Beyond GDP adoption: Evidence from the Netherlands. Radboud Universiteit

Stiglitz, J.E., A. Sen en J.-P. Fitoussi (2009) Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress. Te vinden op ec.europa.eu.

UNDP (2024) Human Development Index.

UNEP (2024) Inclusive Wealth Report 2023.

Van den Bergh, J. C. (2011). Environment versus growth—A criticism of “degrowth” and a plea for “a-growth”. Ecological Economics70(5), 881-890.

Van Krevel, C. K. (2024). Natural resource conversion for sustainable development. Radboud Universiteit

van Krevel, C. K., & Peters, M. (2024). How natural resource rents, exports, and government resource revenues determine Genuine Savings: Causal evidence from oil, gas, and coal. World Development181, 106657.

World Bank Group (2024a). The changing wealth of nations.

World Bank Group (2024b). World Development Indicators.

Te citeren als

Charan van Krevel, “Samenleving moet centrale rol krijgen bij samenstelling van indicatoren Brede Welvaart”, Me Judice, 20 februari 2025.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Paddenstoelen. Door Rene Salemink.

Ontvang updates via e-mail