Inleiding
Brede Welvaart is een populair concept bij beleidsvorming in de publieke sector. We zien het terug op alle schaalniveaus, van het wereldniveau bij de OESO tot op lokaal niveau bij een gemeente als Son en Breugel. Verschillende monitors, zoals die van het CBS (2024), brengen de gemiddelde brede welvaart van een gebied in beeld aan de hand van objectieve indicatoren en de subjectief ervaren welvaart. Maar biedt zo’n monitor ook een goede basis om te komen tot beleid dat effectief stuurt op kwaliteit van leven in brede zin? Economen verschillen daarover van mening en prefereren vaak het gebruik van een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA). Een goede MKBA is in de praktijk vaak een te zwaar instrument. Een monitor kan dan een nuttige basis zijn voor beleidsvorming in het openbaar bestuur. Maar dan moet er nog wel het een en ander gebeuren.
Achtergrond themanummer Brede Welvaart |
Dit artikel is onderdeel van het themanummer over Brede Welvaart (week 8, 2025). De serie kwam in samenwerking met Tilburg University tot stand. Centrale vraag: ‘’Hoe zorgen we ervoor dat Brede Welvaart écht het verschil gaat maken?’’. De andere artikelen van de reeks zijn hier te lezen. |
Brede welvaart, welvaartstheorie en MKBA
Jacobs (2021) kan gezien worden als het startpunt van de discussie onder economen over de brede welvaartsanalyse.[1] Hij bepleit een terugkeer naar de MKBA die een betere ‘welvaartseconomische basis’ zou hebben. Daarmee bedoelt hij een welvaartsfunctie die de individuele welvaart in alle relevante dimensies meet en aggregeert tot één sociaal welvaartsniveau. Niet alle economen zijn enthousiast over het gebruik van zo’n sociale welvaartsfunctie. Deze maakt het namelijk mogelijk de belangen van individuen tegen elkaar af te wegen, wat er toe kan leiden dat gekozen wordt voor een beleid dat de welvaart van sommige individuen verlaagt, zolang dit maar leidt tot een toename van de totale welvaart. Dat is, zoals Jacobs aangeeft, een politieke keuze; de economische theorie kan hier geen goede onderbouwing voor bieden.
Niet alle economen zijn enthousiast over het gebruik van zo’n sociale welvaartsfunctie. Deze maakt het namelijk mogelijk de belangen van individuen tegen elkaar af te wegen.
Economen voelen zich dan ook vaak meer thuis bij een Paretiaanse welvaartsbenadering. Daarbij is sprake van een algemene welvaartsverbetering als ten minste één individu er in welvaart op vooruit gaat, terwijl niemand zijn individuele welvaart ziet dalen. Er vindt dan dus geen uitruil van welvaart plaats. In de Paretiaanse benadering hoeft dan ook niet te worden verondersteld dat de welvaart van individuen is uit te drukken in een gemeenschappelijke vergelijkbare eenheid (laten we zeggen, geld). Als we deze veronderstelling wel maken, dan is volgens deze benadering sprake van een algemene welvaartsverbetering als de ongewogen som van de veranderingen van individuele welvaart van alle individuen (gemeten in monetaire termen) toeneemt. Dan kunnen de ‘winnaars’ de ‘verliezers’ immers compenseren via financiële overdrachten. Daarmee komen we dicht bij een MKBA, maar er is een belangrijk verschil; anders dan in de Paretiaanse benadering hoeven in een MKBA de verliezers niet daadwerkelijk gecompenseerd te worden door de winnaars. Een goede MKBA brengt de herverdelingseffecten van beleid wel in beeld. Bij beide benaderingen is de uitgangssituatie van waaruit bekeken wordt of sprake is van een welvaartsverbetering cruciaal. We willen immers de effecten van beleid ten opzichte van die uitgangssituatie in beeld hebben.[2]
Een goede MKBA toont, net als de welvaartsfunctie waarop hij is gebaseerd, alle effecten van beleid op alle dimensies van welvaart voor alle individuen hier en nu. Dat betekent dat eerst bepaald moet worden wat de relevante welvaartsdimensies zijn. In theorie zouden dit alle dimensies moeten zijn waarin sprake is van schaarste, maar dat biedt in de praktijk weinig handvatten. Het gaat dan in feite om alles wat mensen van waarde vinden. Maar daarmee zijn we vrijwel terug bij wat brede welvaart zou moeten zijn.
Brede welvaart gaat niet alleen om de welvaart van mensen hier en nu, maar ook ‘later’ en ‘elders’. Ook dat kan in principe in een MKBA worden meegenomen, zoals Mulder (2025) aangeeft. Dit is echter niet eenvoudig. Daarbij gaat het immers voor een deel ook over vermogenseffecten (zoals belang van natuur en milieu op productie), en wordt de veronderstelling dat welvaart in monetaire termen kan worden uitgedrukt verder opgerekt. Dit vergroot het risico dat zaken die moeilijk in geld zijn uit te drukken buiten beeld blijven. Maar dat was nu juist een belangrijke reden om naar brede welvaart te kijken, zoals Vollebergh (2022) terecht aangeeft. Bovendien wordt een MKBA dan nog ingewikkelder en omvangrijker dan hij al is.
Brede welvaart gaat niet alleen om de welvaart van mensen hier en nu, maar ook ‘later’ en ‘elders’. Ook dat kan in principe in een MKBA worden meegenomen [...] Een MKBA die al die effecten [...] in beeld brengt, is [echter] praktisch nauwelijks bruikbaar.
Een MKBA die al die effecten hier en nu, elders en later in beeld brengt, is praktisch nauwelijks bruikbaar bij de vele beslissingen die bestuurders dagelijks moeten nemen, niet alleen in Den Haag, maar op alle schaalniveaus. Juist ook de beslissingen op regionaal en lokaal niveau zijn belangrijk voor de brede welvaart die burgers in hun dagelijkse leefomgeving ervaren (Molema en Janssen, 2021). De grootste winst in die beleefde welvaart valt juist te behalen als bij zoveel mogelijk beslissingen op alle niveaus naar welvaart in de volle breedte wordt gekeken. Dat vraagt om een pragmatische aanpak.
Naar een pragmatische aanpak
Brede welvaart is in de eerste plaats een denkwijze, en niet een methode voor beleidsevaluatie. Een denkwijze die een andere, meer integrale werkwijze vraagt en tot andere keuzes leidt. Dat betekent dat we niet alleen moeten nadenken over de theoretische onderbouwing van methoden voor beleidsevaluatie, hoe belangrijk ook, maar vooral ook zorgen dat we die bestuurders op alle niveaus handreikingen bieden om te sturen op het kompas van brede welvaart (Zie bijvoorbeeld Het PON-Telos, 2023).
Een eerste stap daarbij zou kunnen zijn om instrumenten (denk aan een serious game) te ontwikkelen die bestuurders maar ook ambtenaren helpen om zich deze integrale denkwijze eigen te maken, te beseffen dat vrijwel alles wat ze doen invloed heeft op meerdere dimensies van welvaart, en organisaties daarop in te richten.
De ultieme stap om effectief te koersen richting brede welvaartsdoelen is het in beeld brengen van de verbanden tussen de verschillende beschikbare beleidsinstrumenten en deze doelen. Dan zijn we dus bij de (ex-ante) beleidsevaluatie.
Een volgende stap kan dan zijn om de stand van zaken met betrekking brede welvaart in breed te brengen met een monitor. Daarbij zou het goed zijn om tot zoveel mogelijk eenduidigheid te komen. Een grote hoeveelheid zeer verschillende monitoren maakt door beperkte vergelijkbaarheid de bruikbaarheid in de praktijk bepaald niet groter. Wel is het belangrijk om te beseffen dat monitoring op verschillende niveaus plaats moet vinden (nationaal, regionaal, lokaal) en niet alleen naar gemiddelde waardes in een bepaald gebied moet kijken: juist bij brede welvaart is het belangrijk om ook kwetsbare groepen, met een lage brede welvaart, goed in beeld te krijgen (Zie bijvoorbeeld Bijkerk en Raspe, 2024). Vervolgens kunnen dan op een beperkt aantal dimensies van brede welvaart die op dat moment als het meest belangrijk worden gezien duidelijke doelen geformuleerd worden. Die kunnen, zoals Vollebergh (2022) aangeeft, beschouwd worden als expliciete politieke voorkeuren en oordelen over wat door de samenleving op dat moment gezien wordt als cruciaal voor de welvaart.
Voor het sturen op deze doelstellingen is het nuttig om een beeld te krijgen waar de uitruilen en de synergiën tussen die doelen zitten.[3] Maar de ultieme stap om effectief te koersen richting brede welvaartsdoelen is het in beeld brengen van de verbanden tussen de verschillende beschikbare beleidsinstrumenten en deze doelen. Dan zijn we dus bij de (ex-ante) beleidsevaluatie. Hoe dat moet is een vraag waar we op dit moment nog geen goed antwoord op hebben. Hier is dus werk aan de winkel. Het is belangrijk om daarbij vooral een pragmatische aanpak te hanteren en te zoeken naar eenvoudige instrumenten die in de dagelijkse bestuurspraktijk goed bruikbaar zijn. Welvaartstheorie en MKBAs helpen ons dan vaak niet echt verder. We zullen moeten zoeken naar simpelere instrumenten, met een goede balans tussen bruikbaarheid en theoretische finesse. Het gaat daarbij feitelijk om de aloude vraag bij modelleren: hoe simpel kan je het maken zodat het toch nog zinvol is. Daaraan zouden economen toch een bijdrage moeten kunnen leveren.
Voetnoten
[1] Zie Jacobs (2025) voor de meest recente bijdrage aan deze discussie. Ook Machiel Mulder (2025) heeft recent een lans gebroken voor het gebruik van een MKBA in plaats van een evaluatie op basis van brede welvaart.
[2] De kritiek van Mulder (2025) op beleidsevaluatie op basis van brede welvaart, zoals in de analyse van het Nationaal Isolatie Programma door de gezamenlijke planbureaus (CPB et al. 2024) is deels gebaseerd op de keuze van de uitgangssituatie. Dat zou de situatie zonder beleidsinterventie, de counterfactual, moeten zijn.
[3] Zie De Groot (2023) voor een goed voorbeeld van het in beeld brengen van de afruilen.
Referenties
Bijkerk, S. en O. Raspe (2024) Bredere welvaartslens biedt nieuw zicht op ongelijkheid, ESB, 110(4841), 32-35.
CBS (2024) Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2023.CBS Publicatie.
De Groot, H. (2023) Brede welvaart voor de Metropoolregio Amsterdam. Een analytisch kadee voor fundamentele afruilen en keuzes. MRA Beleidsdossier, 2023/1.
Jacobs, B. (2021) Het beleidsdebat over brede welvaart mist theoretisch fundament. ESB, 106(4800S), 35-39.
Jacobs, B. (2025) Theoretische fundering van welvaart moet en kan beter. ESB 110(4881), 16-19.
Het PON -Telos (2023) Brede welvaart in beleid: van ambitie naar actie! Een handreiking voor bestuur en beleid. Publicatie Het PON – Telos.
Molema, M. en J. Janssen (2021) Meet welvaart regionaal, ESB_106(4800S)_033.
Mulder, M. (2025) Brede welvaartsanalyse geeft onvoldoende inzicht in beleidsafruilen. ESB 110(4841), 20-23.
Vollebergh, H. (2022) Beleidsdebat ‘brede welvaart’ prima theoretisch gefundeerd. ESB, 107 (4808), 164-167.
Te citeren als
Lex Meijdam, “Sturen op Brede Welvaart vraagt vooral een pragmatische aanpak”,
Me Judice,
19 februari 2025.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Reiger aan de waterkant. Door Hans van Reenen.