Erik Stam over ondernemerschap en welvaart

Erik Stam over ondernemerschap en welvaart image
Foto door form PxHere
14 aug 2023

Hoe dragen ondernemingen bij aan welvaart? Dit lijkt een eenvoudige vraag, maar het debat laat steeds meer de multidimensionaliteit van dit vraagstuk zien. Multidimensionaal, omdat het over welvaart gaat hier en nu, maar ook over elders en later - en daarnaast spelen er verdelingsvraagstukken. De drie dimensies tijd, plaats & inclusie structureren het debat over de bijdragen van ondernemingen aan welvaart, een debat dat volgens Erik Stam nu nog te vaak in termen van nauwe welvaart, of ad hoc op basis van politieke sentimenten en de belangen van de machtigste spelers wordt gevoerd.

De lange geschiedenis van het ondernemerschap

Nederland kent een lange geschiedenis van ondernemerschap. De meest prominente perioden van Nederlands ondernemerschap waren de Gouden (17e) Eeuw en de zogenaamde tweede Gouden (19e) Eeuw. Bekende ondernemingen in de eerste Gouden Eeuw zijn de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en de West Indische Compagnie (WIC). In de tweede Gouden Eeuw waren dit bijvoorbeeld Shell, Philips, Unilever, Fokker en de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank (voorloper van Rabobank). Een van de meest succesvolle bedrijven van nu, ASML, is gestart als joint venture van Philips en ASMI in 1984. Eind 20e eeuw werden snelgroeiende multinationals zoals TomTom, WorldOnline en Booking.com gestart. In de laatste 20 jaar hebben we bedrijven als Adyen, Mollie, Takeaway en Picnic snel zien groeien tot substantiële spelers in hun markten.

Het succes van deze bedrijven wordt veelal gemeten aan de hand van hun omzet. Op microniveau is omzet een belangrijke graadmeter voor het succes van een onderneming (net als winst, en de financiële waardering van de onderneming), op macroniveau vertaalt dat naar effecten op het bruto binnenlands product (BBP)[1]. Ondernemerschap dat positief bijdraagt aan de geaggregeerde economie wordt wel productief ondernemerschap genoemd (Baumol, 1990), in tegenstelling tot ondernemerschap dat daar niet (bijvoorbeeld gokken, speculatie) of zelfs negatief aan bijdraagt (bijvoorbeeld criminele en zwaar vervuilende ondernemingen).

Vijftien Jaar Me Judice
Deze bijdrage is onderdeel van de jubileumreeks (zomer 2023) in het kader van het vijftienjarige bestaan van Me Judice. De redactie vroeg vijftien vooraanstaande economen: ‘’welk debat moet in de toekomst (meer) worden gevoerd?’’. De reeks vindt u hier terug.
 

Het BBP is een nauwe maat van welvaart: de bijdrage van ondernemingen aan de welvaart in Nederland (en daarbuiten) is veelkleuriger. Niet alleen omzet, en daarmee indirect de inkomens voor medewerkers, maar vooral ook de diensten en goederen die voor mensen van belang zijn om een goed leven te leiden voegen waarde toe. De hoofdvraag is: hoe dragen ondernemingen bij aan welvaart? Dit kan welvaart in nauwe zin (BBP) en in brede zin zijn (alle aspecten van de kwaliteit van leven). In abstracte zin gaat welvaart over de mate dat mensen het leven kunnen leiden dat ze met reden waarderen (Sen 1990; Van Bavel et al. 2022). De vraag is vervolgens hoe ondernemingen er toe bijdragen dat mensen het leven kunnen leiden dat ze met reden waarderen (Stam 2022; Vogelaar et al. 2023). Dat kan hier en nu zijn, voor enkelen of velen, maar ook later en elders. Kortom, welvaart kan in tenminste drie dimensies worden gemeten: tijd, plaats en inclusie.

Deze dimensies structureren het debat over de bijdragen van ondernemingen aan welvaart, een debat dat nu nog te vaak in termen van nauwe welvaart, of ad hoc wordt gevoerd op basis van politieke sentimenten en de belangen van de machtigste spelers in het bedrijfsleven.

Welvaart nu en in de toekomst

De eerste dimensie is tijd. Aan het einde van de twintigste eeuw is het debat over de bijdrage van ondernemingen aan welvaart veelal gefocust geweest op een nauwe interpretatie van welvaart, op de korte termijn. Dit stond bijvoorbeeld centraal in het essay van Milton Friedman (1970) “A Friedman doctrine - The Social Responsibility of Business Is to Increase Its Profits”. Dit korte termijn perspectief op de onderneming krijgt steeds meer tegenwicht door een lange termijn welvaartsperspectief, oftewel een duurzaamheidsperspectief: “ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (WCED 1987). Dit is ethisch gezien een stap vooruit, maar gezien de onzekerheid van toekomstige effecten van ondernemingen (in tegenstelling tot de effecten hier en nu) praktisch gezien een lastig vraagstuk. Daarnaast is de mediane levensduur van bedrijven maar zo’n vijf jaar, wat het erg moeilijk maakt om bedrijven verantwoordelijk te maken voor effecten die voorbij hun eigen levensduur liggen. Zo zijn ondernemingen die geneesmiddelen produceren gericht op het verbeteren van de gezondheid van mensen op de korte termijn, en ligt minder focus op de mogelijke nadelige effecten op langere termijn. Hiervoor zijn allerlei voorzorgsprincipes ontstaan, vertaalt in regulering van geneesmiddelen. Deze voorzorgprincipes kunnen echter weer beperkend zijn voor innovatie: het is een balanceren tussen het realiseren van korte termijn innovatiewinst en mogelijke lange termijn schade.

De mediane levensduur van bedrijven is maar zo’n vijf jaar, wat het erg moeilijk maakt om bedrijven verantwoordelijk te maken voor effecten die voorbij hun eigen levensduur liggen.

Meer in algemene zin liggen hier uitdagingen voor bedrijven zelf, maar ook wetenschap, overheden en maatschappelijke partijen om de gevolgen van ondernemingsbeleid in de (meer of minder verre) toekomst op de agenda van vandaag te krijgen, zodat deze ook kunnen worden meegenomen in bijvoorbeeld investeringsbeslissingen.

Welvaart hier en elders

De tweede dimensie is plaats. Het onderzoek en publieke debat over ondernemerschap en welvaart gaat vaak over de welvaartseffecten van ondernemingen op hun thuisregio of thuisland. Er is veel onderzoek dat een positief effect aantoont van ondernemerschap op economische groei en ontwikkeling van landen en regio’s (Fritsch, 2013; Haltiwanger et al., 2013; Stam et al., 2011). Ondernemingen kunnen ook grote effecten hebben op de welvaart in andere regio’s en landen via bijvoorbeeld hun toeleveranciers en afzetmarkten. Dit kan positief zijn, met meer werkgelegenheid, en met meer productkeuze, of goedkopere producten in andere regio’s en landen, maar ook negatief. In het publieke debat krijgen vooral de negatieve landsgrensoverschrijdende effecten aandacht, bijvoorbeeld in de recente discussie over het initiatiefwetsvoorstel “internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen” (IMVO). Dit wetsvoorstel introduceert een zorgplicht en stelt regels aan ondernemingen (vanaf een bepaalde omvang) om ervoor te zorgen dat de nodige zorgvuldigheid wordt betracht binnen hun toeleveringsketens. Dit om schendingen van mensenrechten, arbeidsrechten en negatieve milieueffecten in het internationale bedrijfsleven te voorkomen. Vanuit een ondernemersperspectief kan het opheffen van deze negatieve effecten ook als een kans worden gezien: zo heeft Tony’s Chocolonely er bijvoorbeeld voor gezorgd dat mensen zich bewust zijn geworden van de kinderarbeid die wordt gebruikt bij de productie van chocolade, en hebben ze succesvol een alternatief (vrijwel) zonder kinderarbeid in de markt gezet.

In een historisch perspectief kan zo ook de rol van de Nederlandse bedrijven in welvaart worden herijkt. Zo zorgde de VOC enerzijds voor werk, inkomen en een grotere productkeuze in Nederland, anderzijds werkte ze actief mee aan de beperking van vrijheid buiten Nederland middels de slavenhandel. Ook Fokker zorgde voor werk, inkomen en mogelijkheden voor internationaal reizen voor Nederlanders, maar werd ook ingezet door de Duitse luchtmacht om vele burgers te doden.

Welvaart inclusief en exclusief

De derde dimensie is inclusie. De legitimiteit van ondernemerschap is het hoogst als veel mensen kunnen bijdragen aan het ondernemerschap en ook kunnen genieten van de baten van ondernemerschap, oftewel als ondernemerschap inclusief is. Dit kan inclusie zijn in het ecosysteem van ondernemerschap, waardoor iedereen die de capaciteiten en motivatie heeft om bij te dragen aan welvaart middels ondernemerschap dat ook kan doen in de economie (Stam et al. 2023). Een belangrijke conditie van een inclusief ecosysteem voor ondernemerschap is dat ook de instituties inclusief zijn, dat wil zeggen, het mogelijk maken dat zoveel mogelijk mensen kunnen zich kunnen ontplooien middels ondernemerschap, en ook de positieve welvaartseffecten daarvan ondergaan (Acemoglu & Robinson 2012; Rodrik & Stantcheva 2021).

Meer geïnformeerde, maar ook weloverwogen keuzes zijn nodig, waarbij onzekerheden worden meegenomen en ook (ethisch) onvergelijkbare eenheden tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Een consequentie van deze welvaartsdimensie kan zijn dat ondernemerschap dat (nieuwe) goederen en diensten voortbrengt voor een grote gebruikersgroep, door overheden en investeerders geprioriteerd wordt boven ondernemerschap waarvan de baten slechts bij een kleine groep terechtkomen. Met name in landen waar nog een grote sprong in welvaart gemaakt kan worden is het ondernemerschap dat nieuwe markten creëert, met welvaartseffecten voor een groot deel van de bevolking, van groot belang (Christensen et al. 2019). Alhoewel ook hier een spanningsveld is: als we inclusie prioriteren zou bijvoorbeeld het ontwikkelen van weesgeneesmiddelen, medicijnen voor zeldzame, vaak ernstige aandoeningen, in het gedrang komen.

Inclusie kan ook verbeterd worden aan de kapitaalkant van ondernemerschap, middels het vergroten van medewerkersparticipatie, waardoor de aandeelhoudersbasis niet alleen wordt vergroot, maar ook de winsten (en verliezen) breder worden gedeeld, met de stakeholders die het dichtst bij de onderneming staan, namelijk de medewerkers (Kleverlaan & Stam 2020).

Ondernemerschap en welvaart: een multidimensionaal vraagstuk

Hoe dragen ondernemingen bij aan welvaart? Dit lijkt een eenvoudige vraag, maar het wetenschappelijke en publieke debat laten steeds meer de multidimensionaliteit van dit vraagstuk zien. Multidimensionaal, omdat het over welvaart gaat hier en nu, maar ook over elders en later, en daarnaast spelen er verdelingsvraagstukken. Een voorbeeld van de multidimensionaliteit is hoe ondernemingen klimaatverandering beïnvloeden: met hun activiteiten hier en nu, maar met gevolgen elders en later, vaak voor specifieke groepen. Gelukkig is er steeds meer data over deze dimensies van welvaart, waardoor beter geïnformeerde keuzes gemaakt kunnen worden. Toch betekent meer data niet dat we te maken hebben met een eenvoudige optelsom.

Tenslotte moeten we ook ondernemingen niet verantwoordelijk maken voor alle mogelijke welvaartseffecten: de toegevoegde waarde van (nieuwe) ondernemingen is juist dat ze op een gefocuste manier nieuwe oplossingen ontwikkelen voor specifieke problemen in economie en samenleving.

Kortom: investeren in ondernemerschap en welvaart. Meer geïnformeerde, maar ook weloverwogen keuzes zijn nodig, waarbij onzekerheden worden meegenomen en ook (ethisch) onvergelijkbare eenheden tegen elkaar moeten worden afgewogen. Makkelijker kunnen we het niet maken, wel beter geïnformeerd, en meer weloverwogen.

Voetnoten


[1] Het totaal van wat er in een land in een jaar wordt geproduceerd, een belangrijke maat van welvaart.

Referenties

Acemoglu, D. & Robinson, J.A. (2012). Why Nations Fail: The Origins of Power, Prosperity and Poverty. New York: Random House.

Baumol, W. (1990). ‘Entrepreneurship: Productive, Unproductive and Destructive’ Journal of Political Economy 98, 5: 893-921.

Christensen, C. M., Ojomo, E., & Dillon, K. (2019). The prosperity paradox: How innovation can lift nations out of poverty. Harper Business.

Friedman, M. (1970). ‘The social responsibility of business is to increase its profits’, The New York Times Magazine, 13 september.

Fritsch, M. (2013). New business formation and regional development: a survey and assessment of the evidence. Foundations and Trends® in Entrepreneurship, 9(3), 249-364.

Haltiwanger, J., Jarmin, R. S., & Miranda, J. (2013). Who creates jobs? Small versus large versus young. Review of Economics and Statistics, 95(2), 347-361.

Kleverlaan, R. & Stam, E. (2020). “Met medewerkersparticipatie sterker uit de crisis”, Me Judice, 10 november 2020.

Rodrik, D., & Stantcheva, S. (2021). A policy matrix for inclusive prosperity (No. w28736). National Bureau of Economic Research.

Sen, A. (1990). Development as Freedom. New York: Oxford University Press.

Stam, E. (2022). Theorieën van de onderneming. De winst van een dynamische brede welvaartsbenadering. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Den Haag.

Stam, E.,  Baggen, Y., Bosma, N., Brave, R., Garretsen, H., Kleverlaan, R., Molenaar, K., Stoker, J., Wakkee, I. & Van Witteloostuijn, A. (2023). “Ondernemerschap: inclusiever ecosysteem is een beter ecosysteem”, Me Judice, 12 januari 2023.

Stam, E., Hartog, C., Van Stel, A. & Thurik, R. (2011). Ambitious Entrepreneurship and Macro-Economic growth. In: Minniti, M. (ed.) The Dynamics of Entrepreneurship. Evidence from the Global Entrepreneurship Monitor Data. Oxford: Oxford University Press. pp. 231-249.

Van Bavel, B., Hardeman, S., Philips, R., Rijpma, A., Stam, E. & Van Zanden, J.L. (2022). Capaciteitenbenadering biedt goede basis voor meten van welvaart. Economisch Statistische Berichten 107(4808), 21 april 2022, 168-171.

Vogelaar, J.J., Schrijvers, M., Hardeman, S. & Stam, E (2023). Ondernemerschap voor brede welvaart vraagt om nieuw beleidsdenken. TPEdigitaal 17(1) 1-12.

WCED (1987). Our Common Future. World Commission on Environment and Development. Oxford University Press, Oxford.

Te citeren als

Erik Stam, “Erik Stam over ondernemerschap en welvaart”, Me Judice, 14 augustus 2023.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Foto door form PxHere

Ontvang updates via e-mail