Economie als conceptueel vak
Economie biedt de leerlingen een samenhangend verhaal: samenwerken is waardevol, maar gaat niet vanzelf. Het organiseren van vertrouwen in wederkerigheid is namelijk moeilijk bij complexe samenwerking waarbij partijen niet gelijk kunnen oversteken. De angst om bedrogen en beroofd te worden verlamt vaak de partij die als eerste over de brug moet komen. Om die partij meer vertrouwen te geven dat de anderen ook hun afspraken zullen nakomen, kent de samenleving spelregels, ook wel instituties genoemd. Jongeren leren zo niet alleen het hoe en wat van instituties, inclusief sociale waarden en normen, maar ook het waarom ervan. Met één concept, het belang van wederkerigheid, worden veel contexten verhelderd en met elkaar verbonden. Dit is de kracht van economie als conceptueel vak.
Vijftien Jaar Me Judice
|
Deze bijdrage is onderdeel van de jubileumreeks (zomer 2023) in het kader van het vijftienjarige bestaan van Me Judice. De redactie vroeg vijftien vooraanstaande economen: ‘’welk debat moet in de toekomst (meer) worden gevoerd?’’. De reeks vindt u hier terug. |
Door zich te richten op dat economische narratief van het belang van samenwerken en de uitdagingen daarbij krijgt het burgerschapsonderwijs stevige normatieve, wetenschappelijke en praktische fundamenten. Wat betreft normativiteit wordt het geworteld in het pragmatische doel van het scheppen van materiële waarde door samenwerking. Daarbij zorgt de economische wetenschap ervoor dat burgerschap zich niet verliest in zweverig wensdenken, maar verankerd blijft in feitelijk geobserveerd gedrag van mensen in de praktijk van alle dag.
Toegevoegde waarde van burgerschap
Ook het burgerschapsonderwijs heeft het economieonderwijs veel te bieden, namelijk een relationeel mensbeeld gebaseerd op een breed welvaartsbegrip. Het huidige economieonderwijs in het voortgezet onderwijs gaat er nog vanuit dat mensen meelifters zijn. Zelfs als iedereen bijdraagt aan een collectief goed zoals het milieu, dan is het nog in je eigenbelang om dat niet te doen: je profiteert dan namelijk wel van het collectieve goed zonder te hoeven bijdragen aan de kosten. Maar empirisch onderzoek uit de laatste drie decennia laat zien dat de meeste mensen geen meelifters maar burgers zijn. Burgers verschillen van meelifters op een cruciaal punt: ze houden van wederkerigheid. Adam Smith, de geestelijke vader van de moderne economie, noemde dit morele gevoelens. Burgers ontlenen verbinding en betekenis aan het bijdragen aan collectiviteiten waar ze zich mee identificeren en (mede)verantwoordelijk voor voelen.
Empirisch onderzoek uit de laatste drie decennia laat zien dat de meeste mensen geen meelifters maar burgers zijn. Burgers verschillen van meelifters op een cruciaal punt: ze houden van wederkerigheid.
Maar burgers zijn ook niet onvoorwaardelijk altruïstisch. Ze houden alleen rekening met het groepsbelang als ze voldoende vertrouwen hebben dat de groep ook rekening houdt met hun belang. Goede werken zijn als het ware voorwaardelijk op het geloof dat je belangen veilig zijn. Het vertrouwen in samenwerking is daarmee het belangrijkste kapitaal van een samenleving. Het sociaal kapitaal meet burgerschap als de teamsprit van degenen die op een bepaalde plaats wonen.
Mensbeeld van de burger
Het mensbeeld van de burger is wat het economieonderwijs nodig heeft om beter aan sluiten bij wetenschappelijke ontwikkelingen. In plaats van alleen op de halve waarheid van het individuele eigenbelang (de ik-rationaliteit), ontwikkelt het economieonderwijs ook een tweede been, het gewaardeerde groepsbelang (de wij-rationaliteit). Zo wordt voorkomen dat de economieles het sociale kapitaal van burgerschap afbreekt.
Zoals ook blijkt uit het toenemende belang van burgerschapsonderwijs neemt de vraag vanuit de samenleving naar mensen met morele vaardigheden toe. Dat zijn mensen die met belangenconflicten kunnen omgaan en die voor het kwetsbare wij-belang durven te kiezen, ook al botst dat met het ik-belang. Door de toenemende complexiteit van de samenleving kunnen deze belangenconflicten tussen het eigen ik-belang en het collectieve wij-belang niet meer worden weggenomen door staatsdwang en financiële prikkels alleen.
Naast de vraag neemt ook het aanbod van morele vaardigheden toe. Door de groei van materiële welvaart kennen jongeren namelijk steeds meer waarde toe aan immateriële goederen zoals verbinding en betekenis. Ook dat zou het economieonderwijs moeten stimuleren om naast het mensbeeld van de meelifter ook dat van de burger te bespreken. Het formele curriculum geeft hier al volop aanzetten toe. Maar om die formele regels daadwerkelijk in de cultuur van het feitelijke economieonderwijs te verankeren zijn de methodemakers, examenmakers, lerarenopleiders, scholen en leraren aan zet.
Lans Bovenberg is emeritus hoogleraar economie. Dit is een verkorte versie van de rede die hij hield bij zijn afscheid van Tilburg University op 10 maart j.l.
Te citeren als
Lans Bovenberg, “Lans Bovenberg over het economieonderwijs”,
Me Judice,
29 mei 2023.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding van
Kohji Asakawa via
Pixabay, eigen bewerking.