Richt Nederlands innovatiebeleid op milieu en klimaat

Onderwerpen:
Richt Nederlands innovatiebeleid op milieu en klimaat image

Afbeelding ‘'Wereld van zwerfvuil' Amsterdam’ van FaceMePLS (CC BY 2.0).

Om de ambitieuze milieudoelstellingen van het kabinet Rutte III te halen zijn technologische vernieuwingen hard nodig die minder afval opleveren, afval hergebruiken en die gebaseerd zijn op gebruik van niet-fossiele energie en grondstoffen. Vooralsnog heeft kabinet Rutte III weinig oog voor technologische vernieuwingen op dit terrein. Volgens Frank den Butter en Harry Webers, dient het innovatiebeleid zich daarom bij uitstek te richten op het bevorderen van deze technologische vernieuwingen.

Milieudoelstellingen Rutte III

Het regeerakkoord van het kabinet Rutte III kent ambitieuze milieudoelstellingen. Zo worden maatregelen voorbereid om tot een reductie van 49% uitstoot van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van. 1990 te komen (Regeerakkoord 2017-2021, blz. 37). Dat is hoger dan de doelstelling van de EU die op 40% vermindering mikt. Dit alles wordt vastgelegd in een nationaal Klimaat- en energieakkoord, en verankerd in de Klimaatwet. Het sluiten van de kolencentrales en de afvang en opslag van koolstofdioxide wordt geacht het overgrote deel van deze reductie-opgave te bewerkstelligen. Opmerkelijk is dat een betrekkelijke geringe rol lijkt weggelegd voor technologische vernieuwingen in het productieproces, afgezien van de technieken van opslag van koolstofdioxide waar nog grote onzekerheden zijn. De voorgenomen uitstootreductie wordt uitsluitend bezien in het kader van het klimaatbeleid, maar er zijn geen (expliciete) doelstellingen voor het verbeteren van de milieukwaliteit via beperking en hergebruik van afval, en via een overgang van het fossiele naar hernieuwbare grondstoffen en hernieuwbare energie. Op bladzijde 46 van het regeerakkoord wordt slechts zeer kort verwezen naar de afspraken uit het rijksbrede programma voor circulaire economie en de transitieagenda’s uit het Grondstoffenakkoord.

Eco-efficiëntie

Toch is het voor een beter milieu en voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen nodig om het innovatiebeleid in volle omvang te richten op technologische vernieuwingen die minder afval opleveren, afval hergebruiken en die gebaseerd zijn op gebruik van niet-fossiele energie en grondstoffen. In Den Butter en Webers (2018) wordt een conceptueel model gepresenteerd dat onderscheid maakt tussen verschillende vormen van technologische vernieuwing en substitutiemogelijkheden tussen productiefactoren. Uiteindelijk gaat het daarbij om de vergroting van efficiëntie van het milieugebruik in de productie: de eco-efficiëntie. Uitgangspunt is het traditionele neoklassieke groeimodel waarbij de productiefactoren arbeid en kapitaal zijn aangevuld met milieu (of energie) als productiefactor. Naast arbeidsbesparende en kapitaal besparende technische vooruitgang beschrijft dit model milieubesparende technische vooruitgang. Wanneer innovaties zich richten op milieubesparing in plaats van op arbeidsbesparing zal de arbeidsproductiviteit, en daarmee de aan de bnp-groei afgemeten economische groei niet toenemen, maar wel levert het een besparing van het milieugebruik op. Het betekent een toename van de eco-efficiëntie. Eenzelfde effect wordt bereikt wanneer er via prijsprikkels een substitutie van milieugebruik naar gebruik van arbeid plaatsvindt, zij het dat dan de werkgelegenheid toeneemt maar de arbeidsproductiviteit daalt. Deze mogelijkheden spelen een rol in analyses van de “groene groei” (zie bijvoorbeeld Den Butter et al, 2015).

Volledige circulariteit is een noodzakelijke voorwaarde voor een duurzame economische ontwikkeling. Het is echter geen voldoende voorwaarde voor duurzaamheid. 

Om de invloed te beschrijven van innovaties die bijdragen aan de doelstellingen om tot een circulaire economie te komen en om een transitie van het gebruik van fossiele grondstoffen naar niet-fossiele, hernieuwbare grondstoffen te bewerkstelligen, dienen meer vormen van milieubesparende technische vooruitgang te worden onderscheiden. Zo zijn er innovaties nodig om bij de productie afval te beperken, om beter gebruik te maken van afval in de productie, en om substitutie uit te lokken tussen fossiele grondstoffen en hernieuwbare grondstoffen in de productie. Daarnaast blijft de milieubesparende technologische vooruitgang zowel bij de inzet van fossiele grondstoffen als van hernieuwbare grondstoffen in het productieproces belangrijk, zij het dat de nadruk op betere technologie bij hernieuwbare grondstoffen indirect tot de substitutie van fossiele naar niet fossiele grondstoffen zal leiden en daarmee ook bevorderlijk voor de grondstoffentransitie is.

Duurzaamheid

De circulaire economie is gebaat bij minder afval en meer hergebruik van afval. Het gaat daarbij om een langere levensduur en meer reparatiemogelijkheden voor producten. Maar ook om verpakkingen die het milieu minder belasten en via een inzamelingssysteem opnieuw kunnen worden gebruikt. Vormen van de deeleconomie waarbij gereedschappen, voedsel en vervoersmiddelen efficiënter worden ingeschakeld, kunnen evenzeer bijdragen aan de circulaire economie. Van een volledig circulair productieproces is sprake wanneer er na eventueel hergebruik, geen afval meer over is. Zo’n circulair productieproces kan binnen een bedrijf tot stand worden gebracht maar het ligt meer voor de hand dat het binnen de gehele productieketen gebeurt. In dat geval is het wel nodig dat regie over de keten wordt gevoerd. Op macroniveau is sprake van volledige circulariteit wanneer de totale hoeveelheid milieubelastende afval constant blijft. Overigens is op dit niveau nog een strengere eis denkbaar, namelijk dat productieprocessen er toe bijdragen dat de hoeveelheid afval die al in het milieu terecht is gekomen, wordt verminderd. Denk aan het opruimen van de “plastic soup” in de oceanen.

Volledige circulariteit is een noodzakelijke voorwaarde voor een duurzame economische ontwikkeling. Het is echter geen voldoende voorwaarde voor duurzaamheid. Daartoe is immers ook een volledige overgang van fossiele, niet-hernieuwbare grondstoffen naar gebruik van hernieuwbare grondstoffen nodig. Het zet geen zoden aan de dijk wanneer inzameling voor hergebruik, bijvoorbeeld via een statiegeldsysteem, energie-intensief is waarbij nog fossiele brandstoffen worden benut. Hetzelfde geldt voor opwekking van energie uit afval, of uit hernieuwbare brandstoffen, die tot een toename van de uitstoot van broeikasgassen leidt. Voor volledige duurzaamheid zijn zowel volledige circulariteit als een voltooide transitie van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen en energie nodig.

Voorbeeld 1: Matrassen

Volgens het Regeerakkoord (blz. 46) is het kabinet Rutte III van plan een extra accent te leggen op ontwikkeling en verspreiding van kennis en “best practices” op het gebied van circulaire economie en de grondstoffentransitie. Opmerkelijk genoeg wordt dit niet aan het innovatiebeleid gekoppeld terwijl het er toch wel een essentieel onderdeel daarvan zou moeten zijn. Bij wijze van illustratie hoe in de praktijk technologische vernieuwing in termen van ons gestileerde model uitwerkt, hebben we drie bedrijven met “best practices” in Gelderland en Overijssel bezien (Den Butter en Webers, 2018, blz..310-314). Zo heeft de fabrikant van bedden en matrassen, Koninklijke Auping uit Deventer, zich ten doel gesteld om 90 procent van de matrassen voor hergebruik te bestemmen. Daarbij is het Auping Take Back-systeem opgezet, waarbij Auping oude matrassen terugneemt bij levering van nieuwe matrassen en ervoor zorgt dat ze worden gerecycled door een extern bedrijf (RetourMatras) en dat ze niet verdwijnen in een verbrandingsoven (hetgeen jaarlijks gebeurt met naar schatting 1,2 miljoen matrassen in Nederland). Het retoursysteem neemt niet alleen de eigen matrassen van het bedrijf terug, maar ook van andere merken, hetgeen 300.000 kilo ruwe, gerecycleerde materialen oplevert. Op deze wijze poogt Auping circulariteit in het eigen productieproces te verbeteren door

  • de levensduur van bedden en matrassen te verlengen, hetgeen afval beperkt,
  • grondstoffen te vervangen door gerecycled materiaal, en
  • de efficiëntie van het gebruik van gerecycled materiaal via innovaties te verhogen

Om bij te dragen aan de circulaire economie is Auping ook selectief bij het kiezen van toeleveranciers.

Voorbeeld 2: Kartonnen dozen

De producent van stevige kartonnen dozen, SolidPack uit Loenen (sinds kort onderdeel van het Belgische SmartPack) heeft een innovatief productieproces waarbij het schone bronwater van de Veluwe en ingezameld oud papier belangrijke inputs zijn. In een 1,5 jaar durend pilot project probeert het bedrijf voor de eigen biologische afwateringszuivering zowel fosfor als stikstof uit huishoudelijk afvalwater te halen via een aansluiting op de plaatselijke riolering van de Veluwevallei. Dit in plaats van langs chemische weg verkregen fosfor uit fosforzuur en stikstof uit ureum. Daarnaast zoekt het bedrijf naar een nieuwe manier om 2.000 ton plastic afval uit het productieproces om te vormen tot producten met toegevoegde waarde. Een groot probleem voor het bedrijf op weg naar duurzaamheid is nog dat het productieproces veel energie kost waarvoor fossiele brandstof wordt gebruikt. Het doel is om fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare energie zoals biovergisting. Overigens is er in de toekomst minder oud papier beschikbaar - het papierloze kantoor- , terwijl de vraag naar dozen juist toeneemt met de groei van de internethandel. Daarom wordt gezocht naar een vervangende input voor het oud papier en is met Staatsbosbeheer een overeenkomst gesloten voor de aanlevering van gras als alternatief voor oud papier. Tenslotte wordt gepoogd om de kartonnen dozen duurzamer en herbruikbaarder te maken hetgeen bijdraagt ​​aan de stroomafwaartse circulariteit en duurzaamheid.

Voorbeeld 3: Tapijttegels

Het derde voorbeeld betreft de Nederlandse vestiging van Interface in Scherpenzeel die fungeert als het Europese hoofdkantoor voor productie en distributie van modulaire tapijttegels. Deze worden vooral in kantoorgebouwen gebruikt. Interface vestigde zich in Nederland na overname in 1987 van Heuga tappijttegels. Het bedrijf volgt de filosofie van oprichter Ray Anderson, dat het mogelijk is “ to create a better world, being restorative by the power of our influence” (zie Anderson, 1998, 2009). Vanuit die gedachte wil Interface niet alleen in 2020 volledig duurzaam zijn, maar ook een bijdrage leveren aan een afname van het afval in de wereld. Een goed voorbeeld van dit circulaire bedrijfsmodel is het Net-Works™ -initiatief, dat afgedankte nylon visnetten in de Filippijnen verzamelt om als grondstof voor nieuwe tapijttegels te dienen. Met een marktaandeel van een derde van de wereldwijde markt voor tapijt is Interface marktleider op het gebied van design, duurzaamheid en innovatie. De duurzaamheidsstrategie van het bedrijf is mede gebaseerd op leren van de natuur (biomimicry) (zie Benyus, 1998). TacTiles® vormen hiervan een goed voorbeeld. Het is een systeem van tegels leggen, gebaseerd op de voeten van een gekko, zonder gebruik van lijm en daarmee zonder uitstoot van vluchtige organische stoffen. Met als oogmerk om de hele productieketen circulair en duurzaam te maken, speelt Interface hierbij vaak de rol van ketenregisseur. Interface beseft dat voor duurzaamheid zowel circulariteit als een volledige transitie naar hernieuwbare grondstoffen nodig is. Het gebruik van gerecyclede grondstoffen en inspanningen om tegels te hergebruiken en hun levensduur te verlengen door licenties, onderhoudscontracten en programma's voor terugname kunnen worden gezien als manieren om circulariteit te bewerkstelligen. Maar het grootste deel van de strategie is gericht om fossiele grondstoffen te vervangen door hernieuwbare grondstoffen.

Beleid

Het is in de eerste plaats aan de bedrijven zelf om hun productieproces duurzaam in te richten en daarmee een bijdrage te leveren aan de doelstellingen om Nederland circulair te maken (Ministerie voor Infrastructuur en Milieu, 2016) en aan de klimaatdoelstelling van het kabinet Rutte III (zie ook Jansen en Stegeman,2016). Het is evenzeer nodig dat het innovatiebeleid van de overheid zich ten volle richt op het bereiken van deze doelstellingen en daarmee gericht de technologische vooruitgang beïnvloedt. Dat kan door beprijzen en subsidiëring, maar ook door ondersteuning van de voorlopers op technologisch gebied. De positieve externe effecten van deze innovaties dienen daarbij te worden geïnternaliseerd om onderinvestering tegen te gaan. Bovendien dient er een infrastructuur voor kennisoverdracht te worden opgezet. Voor zover dit in het kader van het topsectoren beleid gebeurt (Regeerakkoord 2017-2021, blz. 33), is het gewenst het deel van de industrie dat bij deze ontwikkelingen vooroploopt, tot topsector te benoemen.

Referenties

Anderson, R.C. (1998), Mid-Course Correction, Towards a Sustainable Enterprise; The Interface Mode l, White River Junction: Chelsea Green Publishing Company.

Anderson, R.C.,(2009) Confessions of a Radical Industrialist, New York, 2009.

Benyus, J. (1998), Biomimicry: Innovation Inspired by Nature. New York: HarperCollins Publishers.

Butter, F.A.G. den, V. Kocsis en B. Tieben (2015), Groene groei: hoe bereiken we dat?, TPEdigitaal 9 (2), blz. 149-165.

Butter, F.A.G. den, en H.A.A.M. Webers (2018), Eco efficiency and circularproduction: cases from the Netherlands’ eastern region, Hoofdstuk 20 in Harry Lehmann (red.), Factor X, Challenges, Implementation Strategies and Examples for a Sustainable Use of Natural Resources , Springer International Publishing, blz. 305-316.

Ministerie voor Infrastuctuur en Milieu (2016), Nederland Circulair in 2050. Den Haag, September 2016

Janssen,T en H. Stegeman (2016), Circulaire economie vraagt om meer dan een ambitieus overheidsprogramma, Me Judice, 5 October 2016.

Regeerakkoord 2017-2021 (2017), Vertrouwen in de Toekomst, 10 oktober 2017, Den Haag.

Te citeren als

Frank den Butter, Harry Webers, “Richt Nederlands innovatiebeleid op milieu en klimaat”, Me Judice, 23 november 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘'Wereld van zwerfvuil' Amsterdam’ van FaceMePLS (CC BY 2.0).

Ontvang updates via e-mail