Inleiding
De recente aandacht voor het begrip brede welvaart in de politiek-economische beleidsanalyse in ons land is mede een gevolg van een advies aan de Tweede Kamer door de commissie Grashoff uit 2016 (zie Den Butter, 2023, blz. 141-148). Daarbij heeft het CBS dit begrip een cijfermatige invulling gegeven door publicatie van verschillende brede welvaarts-indicatoren in een zogenoemd dashboard. Overigens heeft de SER al in 1996 een omschrijving gegeven van het begrip brede welvaart waarbij een duurzame ontwikkeling is toegevoegd aan de toen gebruikelijke welvaartsindicatoren (zie SER, 1996, blz.32 e.v.). Daarbij kent het denken over welvaart in brede zin in ons land een lange traditie (zie Mooi, 1994).
Hoe meetbaar is brede welvaart?
Vragen bij deze operationalisering van het begrip brede welvaart in de beleidspraktijk zijn: (1) in hoeverre kan het beleid bijdragen aan een welvaartsverbetering? en (2) in hoeverre, en in welke zin, heeft die welvaartsverbetering ook inderdaad plaatsgevonden? Daartoe is het gewenst om de verschillende onderdelen uit het dashboard in één indicator samen te vatten. Het probleem is echter dat de gewichten in een enkele overkoepelende welvaartsindicator afhangen van individuele voorkeuren, en daarmee van de manier waarop deze gewichten in politieke voorkeuren worden vertaald. Dit maakt de constructie van een indicator die een eenduidig beeld geeft van de welvaartsverbetering (vrijwel) onmogelijk (Den Butter, 2025).
De Groot en Verhoef (2025) wijzen er dan ook op dat een één-dimensionele indicator voor “de” brede welvaart niet bestaat: een zoektocht daarnaar is zinloos is en levert louter dwaallichten op. Het is niet aan economen om de gewichten te bepalen in het aggregeren van het nut van individuen of de verschillende doelstellingen van beleid. Dat is aan de politiek.
In dit verband is de vraag gesteld of een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) als alternatieve maat voor individuele welvaartsbeleving, en mogelijkheid tot compensatie van welvaartsverlies, kan dienen. Maar ook bij een MKBA valt geen rekening te houden met niet-waarneembare verschillen in individuele welvaartsbeleving met betrekking tot de onderscheiden welvaartsindicatoren. Ieder individu heeft eigen ruilwaarden en voorkeuren. In de MKBA wordt via invulling van kosten en baten voor de verschillende belanghebbenden hieraan een generieke waardering gegeven.
De praktijk van brede welvaartsindicatoren
Toch zijn er verschillende pogingen om de brede welvaart in één getal samen te vatten. Zo is er de Brede Welvaartsindicator van de Rabobank en Universiteit Utrecht die wordt opgevat als een objectieve manier van meten van het niveau van de brede welvaart (Van der Put et al, 2025). De verschillende hierbij onderscheiden indicatoren worden genormaliseerd door ze af te zetten tegen een minimum en een maximum, waardoor ze onderling vergelijkbaar worden. Per dimensie wordt het ongewogen gemiddelde van de geselecteerde indicatoren genomen. Maar met deze rekenmethode wordt impliciet een (politieke) waardering geïntroduceerd. Zicht op verschillen in politieke voorkeuren en daarbij op de ruilwaarden in de welvaartsbeleving gaat daarbij verloren.
Een ander voorbeeld van een cijfermatige invulling van het begrip brede welvaart geeft de Atlas voor gemeenten 2024. Het betreft een index om de brede welvaart van Nederlandse gemeenten te meten en in de tijd te volgen. Deze index bestaat uit 34 indicatoren in acht dimensies. De woonaantrekkelijkheidsindex laat zien hoe aantrekkelijk een gemeente gevonden wordt om in te wonen. Volgens deze index staat Amsterdam op de eerste plaats, gevolgd door Amstelveen, Utrecht en Leiden. Maar deze steden scoren niet hoog op de brede welvaartsindex. Dit is opmerkelijk en geeft aan dat zo’n samengestelde index geen rekening houdt met verschillen in individuele voorkeuren. Immers het feit dat het (gedeeltelijk) een vrije keuze is waar men gaat wonen betekent dat iedereen daar woont waar de individuele welvaartsbeleving het hoogst is. Daarmee is rangschikking van steden op basis van een algemene index zinloos.
Ook is het idee van brede welvaart in de gemeentelijke politiek doorgedrongen. Zo zijn in de gemeente Apeldoorn in de begroting van 2023 investeringen opgenomen die goed passen bij wat daar 'Brede Welvaart' wordt genoemd. Dat blijkt echte geen helder en concreet richtsnoer voor de politieke besluitvorming te zijn. Zo concludeert de Rekenkamer Apeldoorn dat het concept ‘Brede welvaart’ binnen de gemeente breed wordt omarmd, maar dat een eenduidige invulling en praktische toepassing nog ontbreken. Daarbij roept de Rekenkamer de gemeenteraad en het college van B&W op om samen tot een duidelijke en werkbare aanpak te komen.
Politieke voorkeuren bepalen de brede welvaart
Al deze pogingen om het begrip brede welvaart zodanig cijfermatig in te vullen dat deze een direct verband tussen beleid en brede welvaartsbeleving aangeven, miskennen het feit dat brede welvaart met politieke voorkeuren samenhangt. En dat bij iedere politieke voorkeur een eigen invulling van het begrip brede welvaart past.
Het [is] in deze tijd van verkiezingen en formatie van een nieuwe regering nuttig om te bezien in hoeverre brede welvaart een rol speelt in de verkiezingsprogramma’s voor 2025 van de verschillende politieke partijen in ons land.
Vanuit dit perspectief is het in deze tijd van verkiezingen en formatie van een nieuwe regering nuttig om te bezien in hoeverre brede welvaart een rol speelt in de verkiezingsprogramma’s voor 2025 van de verschillende politieke partijen in ons land. En of uit die programma’s het relatieve belang valt af te leiden dat de partijen hechten aan de verschillende onderdelen van de brede welvaart. Dat zou kunnen bijdragen aan de compromisvorming bij de formatie van een nieuwe regering. Ook de doorrekening door de Planbureaus van de partijprogramma’s zou daarbij nuttig kunnen zijn voor zover deze zicht bieden op de ruilwaarden tussen de verschillende welvaartsindicatoren. Hierbij zij opgemerkt dat, wanneer de doorrekening goed wordt afgestemd met de partijdeskundigen, deze berekening voor iedere partij de meeste brede welvaart oplevert. Want in overeenstemming met de eigen politieke voorkeuren.
Programma’s van de bestuurderspartijen
Het verkiezingsprogramma van GroenLinks/PvdA voor de komende regeerperiode verwijst een aantal maal naar brede welvaart. Zo kan, aldus het programma, (i) de klimaattransitie de brede welvaart vergroten; (ii) leidt concentratie van vermogen tot minder brede welvaart; (iii) draagt eerlijke handel bij aan brede welvaart, en aan welzijn, hier en nu; (iv) mag arbeidsmigratie alleen worden toegestaan wanneer deze bijdraagt aan onze brede welvaart; en (v) dient de brede welvaart en de lange termijn scherp in het oog te worden gehouden bij waardevolle zaken die in het leven niet altijd de juiste financiële waarde krijgen toegedicht. Dit laatste voornemen richt zich expliciet op de onderdelen van niet-materiële welvaart en ‘later’ in de dashboard-indicatoren. In meer algemene zin stelt het programma dat het beleid gericht op het vergroten van de welvaart in brede zin betekent dat de impact op onze leefomgeving en het welzijn van burgers wordt meegewogen, binnen en buiten Nederland. Hierbij krijgt dus ook het aspect van ‘elders’ uit de dashboard aandacht. Zo blijkt dit programma dus expliciet voor brede welvaart te kiezen, maar hoe groot de ruilwaarden tussen materiele welvaart en andere onderdelen van de welvaart zijn valt er helaas niet uit af te lezen.
Ook het programma van het CDA noemt de brede welvaart. Zo dienen de plannen van het CDA voor leefbare steden en regio’s brede welvaart op te leveren, ook voor de woningzoekende. Voor zo’n brede welvaart, nu en in de toekomst, is een gezonde economie nodig, met creatieve, veerkrachtige bedrijven die onze economie dragen. Opvallenderwijs koppelt het CDA brede welvaart aan een MKBA (zie de eerder hierover gemaakte opmerkingen): hiermee wordt bezien welke investeringen met een onrendabele maatschappelijke top in de toekomst brede welvaart kunnen opleveren.
Het begrip brede welvaart wordt in het programma van D66 slechts eenmaal letterlijk genoemd, namelijk in de paragraaf over welvaart én welzijn als basis voor begroten. Zo wil D66 begroten voor de brede welvaart waarbij ook de lange-termijn-effecten van beleid meewegen in de begroting en niet alleen de kosten en baten op de korte termijn. Maar in andere passages van het programma wordt overduidelijk gerefereerd aan brede welvaart. Zo tellen, volgens het programma, gezondheid en schone lucht mee voor welvaart in de breedste zin, en niet alleen economisch gewin. Het betekent dat ook volgende generaties hier prettig moeten kunnen leven. Volgens D66 hoort welvaart in de breedste zin – van inkomen tot gezondheid en leefomgeving – overal te groeien, in de grote steden en in de regio. Hiermee sluit het programma ook aan op een aantal elementen, bijvoorbeeld het ’later’ uit het dashboard brede welvaart.
Het programma van de VVD besteedt veel minder aandacht aan de brede welvaart dan de hiervoor genoemde partijen. Slechts in de paragraaf over technologische innovatie wordt vermeld dat aandacht van de overheid hiervoor cruciaal is voor onze brede welvaart.
Kleinere partijen
Bij de kleinere politieke partijen speelt met name in de programma’s van Volt en Partij voor de Dieren brede welvaart een belangrijke rol. Zo gelooft Volt in een economie van brede welvaart, waarin maatschappelijke waarden belangrijker zijn dan economische groei. Daarbij wil de partij bouwen aan een nieuwe economie gebaseerd op duurzaamheid, rechtvaardigheid en samenwerking. Met name Europese samenwerking, zoals via een doelgerichter inzet van het Europese cohesiebeleid, kan daartoe bijdragen.
Het programma van de Partij voor de Dieren richt zich, in wat genoemd wordt een eerlijke en toekomstbestendige economie, op welzijn als doel, in plaats van oneindige groei. Daarbij dient het belastingstelsel te worden ingezet als krachtig instrument voor ecorechtvaardigheid, solidariteit en brede welvaart. Keuzes in de architectuur moeten volgens dit programma niet langer vooral op basis van economische kortetermijnbelangen worden gemaakt, maar op basis van de brede welvaart. Ook worden projecten ondersteund die in universitaire opleidingen de brede welvaart stimuleren.
In het programma van de ChristenUnie wordt het begrip brede welvaart niet letterlijk genoemd, maar impliciet gaat het hier wel over. Zo is volgens de ChristenUnie welvaart breder dan geld alleen en draagt de focus op welvaart in de brede zin van het woord bij aan het bloeien van maatschappij, mens en milieu, ook op de lange termijn. Daarbij is het, aldus de ChristenUnie, van belang om nu te investeren in innovatie en productiviteit om onze toekomstige welvaart zeker te stellen. Dus het ‘later’ uit het dashboard. Ook het ‘elders’’ komt in dit programma aan bod, met de opmerking dat Nederland gezegend is met een enorme welvaart, die wij mogen delen met onze naasten dichtbij en ver weg.
Het programma van Ja21 noemt het begrip brede welvaart eenmaal expliciet, namelijk vanuit de gedachte dat vanuit de behoefte aan goedgeschoolde mensen in grote en kleine sectoren onderwijs aan de basis van onze brede welvaart staat.
In de programma’s van SGP en SP wordt het begrip brede welvaart niet genoemd. Het programma van de SP bevat wel passages die sterk in de richting van brede welvaart wijzen. Zo is er een paragraaf met als thema “welvaart begint met wonen”. In het debat over migratie moet polarisatie worden voorkomen: “Verdeel de welvaart, niet de mensen”. Bovendien moet volgens de SP ons handelsbeleid gericht zijn op het vergroten van de welvaart van alle mensen. Deze verantwoordelijkheid van Nederland als handelsland staat ook in het programma van de SGP: buitenlandse handel versterkt onze economie en welvaart, maar moet eerlijk en duurzaam zijn. Daarbij brengt de EU vrede en welvaart.
PVV, NSC en BBB
NSC besteedt vooral in het kader van het regionale beleid aandacht aan brede welvaart. Zo pleit het programma voor structurele investeringen in regio’s vanuit de overtuiging dat brede welvaart alleen mogelijk is als alle delen van het land kunnen meedoen. Daarom moet bij de definitieve keuze over de aanleg van de Lelylijn, naast financiële aspecten, ook worden gekeken naar effecten op de brede welvaart. Daarnaast wil NSC een goed innovatieklimaat omdat juist innovatie de sleutel is tot meer productiviteit, technologische voorsprong en brede welvaart. De Nederlandse AI-faciliteit die in Groningen wordt gebouwd moet leiden tot een ecosysteem dat het bijdraagt aan de brede welvaart van de regio.
De meningen [verschillen] over wat brede welvaart is en hoe die gemeten wordt sterkt uiteen. De manier waarop de politieke partijen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van eind oktober 2025 dit begrip een plaats geven in hun programma’s illustreert dit.
De flinke aandacht voor brede welvaart in het programma van BBB is opmerkelijk. Maar daarbij worden juist economische en regionale belangen benadrukt tegenover de niet-materiele en ‘later’ en ‘elders’ indicatoren uit het dashboard. Zo wil de BBB dat het klimaatbeleid wordt ingebed binnen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarbij economische belangen en brede welvaart leidend zijn. Infrastructuurprojecten dienen te worden beoordeeld op hun bijdrage aan (regionale) economische ontwikkeling, regionale werkgelegenheid en brede welvaart. Daarnaast is volgens BBB veiligheid online een basale voorwaarde voor brede welvaart en het beschermen van onze democratie. De financiële koers van Nederland moet weer gericht zijn op brede welvaart en op welzijn. Vanuit dat perspectief bevat het programma van BBB voorstellen voor een verantwoord begrotingsbeleid, gericht op brede welvaart.
De belevingswereld van de PVV staat ver af van wat de andere politieke partijen onder welvaart, en laat staan onder brede welvaart verstaan. Zo beschouwt de PVV autorijden als een vorm van vrijheid en welvaart. De PVV wil daarom geen rekeningrijden, geen verbod op de verkoop van brandstofauto’s en niet verplicht elektrisch rijden. Daarnaast moet op de snelweg de hele dag 140 km/u kunnen worden gereden. Door te snijden op de klimaatuitgaven kan in 2026 een forse accijnsverhoging op brandstof worden voorkomen.
Tot slot
Het denken over brede welvaart kent in Nederland een lange geschiedenis, maar pas in de laatste jaren heeft dit begrip een belangrijke plaats gekregen in de politieke beleidsdiscussie. Daarbij verschillen de meningen over wat brede welvaart is en hoe die gemeten wordt sterkt uiteen. De manier waarop de politieke partijen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van eind oktober 2025 dit begrip een plaats geven in hun programma’s illustreert dit.
Individuele voorkeuren voor de in de brede welvaartsanalyse onderscheiden indicatoren zullen verschillen. De politieke partijen moeten deze voorkeuren van hun kiezers in hun programma’s zien samen te vatten. Dit zijn in essentie de te maken politieke keuzes. Het betekent ook dat de partijen, al naar gelang het relatieve belang dat zij toekennen aan de verschillende welvaartsindicatoren, een andere vorm van brede welvaart zullen nastreven. Om te kunnen bepalen hoe, en in welke mate het beleid kan bijdragen aan brede welvaart, is het essentieel dat er duidelijkheid is over die politieke keuzes. En over welk relatief belang er aan de verschillende indicatoren van brede welvaart wordt gehecht. Deze verschillende percepties dienen te worden afgestemd in het compromis van een regeringsprogramma. Pas dan kan worden aangegeven en berekend welke beleidsmaatregelen het beste bijdragen aan de door de regering na te streven brede welvaart. Vanwege de vele dimensies van het begrip brede welvaart gaat het daarbij om veel meer dan om het polariserende onderscheid tussen ‘links’ en ‘rechts’ beleid. De partijprogramma’s leveren met betrekking tot brede welvaart geen bruikbaar beeld over de politieke afwegingen.
Referenties
Butter, F.A.G. den (2023), Naar nieuwe welvaart; Richtingwijzers voor een toekomstbestendig regeringsbeleid, VU University Press, Amsterdam, ISBN 978 90 8659 892 2, 644 blz.
Butter, F.A.G. den (2025), De institutionalisering van Brede Welvaart in de politiek, Me Judice, 18 februari 2025.
Butter, F.A.G. den, en J.A.C. van der Eyden, 1998, A pilot index for environmental policy in The Netherlands, Energy Policy, 26, blz. 95-101.
Groot, H. de en E. Verhoef, (2025), Brede Welvaart: een denk- en doekader voor fundamentele afruilen en keuzes, Me Judice, 17 februari 2025.
Mooij, J. (1994), Denken over welvaart, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde 1849-1994, Uitgeverij Lemma, ISBN 90-5189-410-4.
Put, A. van der et al. (2025), Brede Welvaartsindicator komt sterk overeen met ervaren welvaart, Economisch Statistische Berichten, 110 (4841), blz. 36-38.
SER (1996), Advies Sociaal-economisch beleid 1996-2000, 96/05, ISBN 90-6587-615-4.