Zo slecht doen de vakbonden het niet

24 jun 2022

Werknemers in Europa zullen het niet leuk vinden dat vakbonden er dit jaar niet in slagen om de inflatie volledig gecompenseerd te krijgen via hogere lonen. Dit past bij het al langer bestaande beeld dat de lonen in Europa achterblijven. Maar als je naar de juiste cijfers kijkt valt dat reuze mee.

In een recent artikel stelt de Financial Times dat de loonontwikkeling in de eurozone ‘al meer dan een decennium traag is’. De Britse krant verwijst daarbij naar het ledenverlies bij vakbonden die daardoor tegenwoordig minder onderhandelingsmacht zouden hebben. Het beeld dat werknemers sinds het herstel van de kredietcrisis in 2009 onvoldoende hebben geprofiteerd van de economische groei leefde in de jaren voorafgaande aan de coronacrisis in meerdere eurolanden. Het was een van de redenen voor straatprotesten van de ‘gele hesjes’ in 2018.

Ook veel Europese politici zijn van mening dat werknemers onvoldoende meeprofiteerden van het economische herstel. Zo startte de Franse president Macron naar aanleiding van de protesten in 2018 een beleid van koopkrachtondersteuning voor de lagere middenklasse. In 2019 riep in ons land de voltallige Tweede Kamer het bedrijfsleven op om waar mogelijk de lonen met 5% te verhogen.

De feiten

Maar hoe zwak is de loonontwikkeling in de eurozone eigenlijk geweest en wat mogen we verwachten voor de nabije toekomst? De loonstijging die vakbonden wisten binnen te slepen in 2019, op de piek van de economische opleving, was gemiddeld 2,2%. Dat is inderdaad aanzienlijk lager dan de loonstijging van 3,3% in 2008, het hoogtepunt van de vorige bloeiperiode, zo wordt vaak benadrukt.

Lagere nominale loonstijging betekent niet per se dat vakbonden minder hebben binnen gehaald

Maar dit betekent niet onmiddellijk dat de vakbonden minder hebben binnengehaald. Het gaat immers om de koopkracht die met het loon kan worden uitgeoefend en dus moet voor beide jaren de inflatie van de nominale loonstijging afgetrokken worden. Dan ontstaat er een heel ander oordeel. Van de zo hoog lijkende loonstijging in 2008 blijft niets over omdat in dat jaar ook de geldontwaarding 3,3% bedroeg, terwijl er voor 2019 na aftrek van de inflatie 1% aan koopkrachtwinst overblijft.

Wat voor deze twee conjuncturele topjaren geldt, gaat ook op als we het gemiddelde voor de tien jaar na de kredietcrisis vergelijken met de tien jaar ervoor. Na aftrek van de inflatie zijn de zogeheten reële lonen sinds de kredietcrisis met gemiddeld 0,42% gestegen. Dat is bijna twee keer zoveel als de stijging voorafgaande aan de crisis. Zo bezien hebben de vakbonden het dus niet slechter, maar juist beter gedaan dan in de tien jaar voorafgaande aan de crisis.

Hierbij past overigens wel de opmerking dat de werknemers ook geluk hebben gehad dat de inflatie in het vorige decennium voor meerdere jaren achteraf duidelijk lager uitviel dan ten tijde van de Cao-onderhandelingen verwacht werd.

Geldillusie  

Mensen die de ontwikkeling van de inflatie negeren, lijden volgens economen aan ‘geldillusie’. Die term past dus goed bij al degenen die stellen dat de loonontwikkeling in de jaren voorafgaande aan de coronacrisis achterbleven en de bonden slecht hebben gepresteerd. 2022 is een jaar van uitzonderlijk hoge en snel oplopende inflatie. De bij veel vakbonden tijdrovende afstemmingsprocessen over de hoogte van de looneis, is in veel landen ingehaald door de verrassend snelle stijging van de inflatie.

De vakbonden hebben laten zien dat ze in staat zijn reële loonstijgingen binnen te slepen als de arbeidsmarkt aantrekt

Afgaande op de ontwikkeling in de loonafspraken die reeds gemaakt zijn voor 2022, verwacht ik dat de loonstijging in de eurozone dit jaar tussen 3% en 3,5% uit zal komen. Dat is twee keer zoveel als vorig jaar. Maar als we daar de verwachte inflatie voor 2022 van ruim 6% vanaf trekken, koersen we af op een daling van het reële loon van 3%. Afhankelijk van de vraag hoe de koopkrachtmaatregelen van de regeringen in de eurolanden uit zullen pakken, levert dat uiteindelijk meer of minder koopkrachtverlies op.

Maar de prestaties van de vakbonden sinds de kredietcrisis bieden hoop voor de komende jaren. Zij hebben laten zien dat ze – bij minder onstuimige inflatieontwikkelingen - nog steeds in staat zijn positieve reële loonstijgingen binnen te slepen als de arbeidsmarkt verbetert. Omdat de inflatie zich de komende tijd, naar verwachting, minder onstuimig zal ontwikkelen en de personeelstekorten nog wel even zullen aanhouden, acht ik de kans volop aanwezig dat de bonden met een reële loonstijging komend jaar zullen bijdragen aan koopkrachtherstel.  

Raoul Leering schrijft deze column op persoonlijke titel. De columns zijn op geen enkele wijze bedoeld als beleggingsadvies. Deze bijdrage verscheen reeds in De Financiële Telegraaf.

Te citeren als

Raoul Leering, “Zo slecht doen de vakbonden het niet”, Me Judice, 24 juni 2022.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Door 'Pelle De Brabander'

Ontvang updates via e-mail